Dokter Dick, chirurg (alle afleveringen)

doktersroman

1 Even voorstellen: Dokter Dick, chirurg in het Amalia ziekenhuis ergens in Nederland. Een slanke man die door de meeste verpleegsters aanbeden wordt en waarschijnlijk ook door verplegers – Ik wil niet discrimineren. Maar niet allemaal. Eén zet hem een hak (ik zal niet verklappen de linker- of rechter hak). Hij wordt op non-actief gesteld. Raakt aan lagerwal, wordt dakloos. Verpleegkundige Annemarie heeft een oogje op hem. Wordt het wat tussen die twee? In 62 korte afleveringen schets ik hoe deze coningskinderen het water tussen hen overbruggen.

2 De stemming in het ziekenhuis waar de geliefde chirurg dokter Dick werkte, is tot een nulpunt gedaald sinds hij vertrokken is. De verpleegsters en verplegers lopen met bedrukt gezicht rond. Nooit meer knipoogjes en schalkse lachjes wanneer ze de arts op de gang tegenkwamen. En nooit meer vechten om een plaats in de OK, als hij een operatie zou verrichten. Waar hij nu verblijft, is onbekend. Na zijn vertrek is hij aan de drank geraakt. Hij heeft zijn huis te koop gezet en zwerft ergens rond. Degene die hem een hak heeft gezet, is ontmaskerd. Het was een (overigens lelijke) verpleegster die kwaad was dat hij niet op haar avances inging.

3 Het gonsde van de geruchten in het Amalia ziekenhuis. Dokter Dick, ontslagen na een lastercampagne, zou gesignaleerd zijn. Zuster Annemarie had hem gezien, maar ze kon dat niet bevestigen want ze had een vrije dag. Hij lag te slapen onder een viaduct. Het was geen aangenaam gezicht. Hij was vervuild, zijn kleding was gescheurd en hij stonk. Hoe kon iemand zo diep zinken? Een briljant chirurg, summa cum laude afgestudeerd en alom gerespecteerd. Een knappe man ook, aanbeden door verpleegsters. Zijn privéleven had hij altijd afgeschermd. Vragen daarover wimpelde hij af: Niks bijzonders. Maar was dat zo?, vroegen zijn bewonderaars zich af.

4 Ja, ik heb hem gezien, vertelde zuster Annemarie toen ze na haar vrije dag weer terug in het ziekenhuis was. Tijdens de lunchpauze hing het overig personeel aan haar lippen. Veel kon ze niet vertellen over ‘onze Dickiedick’, zoals het koosnaampje van de geliefde chirurg luidde. En ze wilde niet zeggen waar ze hem gezien had. Stel je voor dat haar collega’s als ramptoerist massaal zouden gaan kijken. De Filipijnse zuster Conception had een idee: een actiegroep met als slogan ‘Dickiedick moet terug’. Dat vonden de anderen een goed idee. Ze zouden de volgende dag over de details vergaderen, want de lunchpauze was nu voorbij.

5 De directie had lucht gekregen van de actie ‘Dickiedick moet terug’. Alhoewel ze sympathiek stond tegenover het doel, was ze er niet blij mee. Het zou maar onrust geven in het ziekenhuis, wat niet bevorderlijk zou zijn voor het herstel van de patiënten. De directie zat met de hele affaire in haar maag. Ze had dokter Dick op non-actief gesteld op basis van wat later een verzinsel bleek. Maar toen was het al te laat. Dokter Dick was spoorloos, reageerde niet op zijn mobiele telefoonnummer en bij zijn huis stond het bord Te koop. De buren hadden hem al een tijd niet gezien. Dus waar was hartenbreker Dick?

6 Voor de te koop staande woning van dokter Dick bestond veel belangstelling, maar geen enkele gegadigde hapte toe. De mannen wilden vaak wel, de vrouwen niet. Ze voelden zich ongemakkelijk in het huis. Alsof er een vloek op rustte. Ze meenden ook stemmen te horen: Hel, hel, hellep. Zuster Annemarie die de arts had gesignaleerd, slapend onder een viaduct, was er ook al eens wezen kijken. Ook zij meende stemmen te horen. Maar aan het huis was niks bijzonders te zien. Het zag eruit alsof de dokter elk ogenblik kon thuiskomen. Het was alleen een beetje stoffig.

7 Zuster Annemarie was de enige verpleegster die ooit buiten het ziekenhuis een afspraakje met dokter Dick had. Ze hadden in een intiem Spaans restaurant gedineerd bij kaarslicht. In het begin van de maaltijd kon ze haar handen nauwelijks stilhouden, zo zenuwachtig was ze. Ze verdronk in de ogen van haar tafelgenoot, bestudeerde zijn lippen. Hoe zouden zijn kussen smaken? Maar allengs ontspande Annemarie zich, vooral door de lichtvoetige conversatie. Ze aten paëlla en dronken rioja. Dick was een matige drinker, Annemarie beperkte zich tot twee glazen. Tot besluit dronken ze cortado. Dokter Dick nam afscheid met een kus op haar wang. Annemarie was blij dat hij geen avances maakte, maar in stilte hunkerde ze naar zijn omarming.

8 Zuster Annemarie lag te woelen in haar bed. Ze kon maar niet de slaap vatten. Telkens doemde het beeld op van dokter Dick, slapend op straat. Het contrast met de chirurg, vastberaden benend door de gangen van het ziekenhuis kon niet groter zijn. Annemarie moest denken aan die ene keer toen ze in een Spaans restaurant aten. Waarom had hij juist haar uitgenodigd? Ze had het niet verteld tegen haar collega’s, die zouden maar jaloers zijn en er elke keer seksueel getinte toespelingen op maken. Waarom, ja waarom? Zo’n beauty was ze nu ook weer niet, vond ze van zichzelf. En dat was geen valse bescheidenheid.

9 De actie ‘Dickiedick moet terug’ gaat niet door. Nog voordat het personeel had kunnen vergaderen over actieplannen, besloot initiatiefneemster zuster Conception op verzoek van de directie de actie af te blazen. De directie had wel gelijk: de actie zou schadelijk zijn voor het image van het ziekenhuis en het welzijn van de patiënten. Conception haalde de posters die al op enkele informatieborden hingen, schielijk weg. Maar ze bleef peinzen: Wat nu? Hoe kunnen we dokter Dick helpen? Ze vroeg zuster Annemarie om raad. ‘Kun je hem niet eens opzoeken en met hem praten?’ Maar die hield de boot af. ‘Hmm, ik weet niet of hij daarop zit te wachten.’

10 Het verplegend personeel en de medische staf van het ziekenhuis hadden lange tijd geen idee waarom dokter Dick ineens was verdwenen. Ja, er deden geruchten de ronde: over ongewenste intimiteiten, over drugsgebruik, over geweldpleging, maar niemand wist er het fijne van. De directie had destijds alleen een korte verklaring uitgegeven dat ze ‘in goed overleg hadden besloten bla bla bla’. Eén verpleegster wist de werkelijke reden. Zij had dokter Dick beschuldigd van aanranding. Om te voorkomen dat ze aangifte zou doen, had de directie toegezegd hem zijn congé te geven. Maar de deal was uitgelekt. De collega’s konden het niet geloven dat de dokter zich zo misdragen had en dat lieten ze duidelijk merken.

11 Zuster Annemarie trok de stoute schoenen aan. Ze ging terug naar de plaats waar ze dokter Dick had gezien. Hij lag toen te slapen. Ondanks dat hij vervuild was, smolt ze toen ze haar held zag. Want dat was hij voor haar. Dat hij zo diep gezonken was, was des te onbegrijpelijker voor haar. Ze had een tijdje staan te kijken, maar durfde hem niet wakker te maken. Deze keer zou ze dat wel doen. Ze wilde weten wat er aan de hand was. Kon ze misschien iets voor hem doen? Een douche en schone kleren was wel het minste. Maar hij lag er niet.

12 Dokter Dick had de grote stad verlaten, die herinnerde hem te veel aan het ziekenhuis waaruit hij was weggestuurd. Hij had op het platteland onderdak gevonden bij een boer. Een keuterboertje met een gemengd bedrijf. Je had ze dus nog. Dick mocht op de deel slapen, in het stro. Als tegenprestatie voor zijn kost en inwoning hielp hij het bejaarde boerenechtpaar met kleine klusjes: eieren rapen, de varkens voeren, het erf schoon vegen, boodschappen doen in het dorp. Hij waste zich ’s ochtends aan de waterpomp. Aan het ijskoude water raakte hij allengs gewend. De herinnering aan de onverkwikkelijke affaire in het ziekenhuis vervaagde, maar ‘s nachts droomde hij van zuster Annemarie.

13 Het etentje met zuster Annemarie stond hem nog helder voor de geest. Ze hadden in de hoofdstad, ver weg van het ziekenhuis, in een Spaans eethuisje gedineerd. De trillende handen van Annemarie aan het begin van de maaltijd waren hem niet ontgaan. Hij zelf had een knoop in zijn buik. Waarom hij juist haar had uitgenodigd, wist hij niet. Annemarie was niet uitzonderlijk knap. Maar ze verspreidde een warmte waarbij hij zich wel voelde. Na afloop liepen ze hand in hand naar zijn auto en terug in hun woonplaats kuste hij haar op de wang ten afscheid. Afspraakjes waren er niet meer van gekomen, want kort daarna had hij het ziekenhuis moeten verlaten.

14 Wat dokter Dick niet wist was dat zuster Annemarie zijn mobiele telefoonnummer had. Tijdens het etentje had ze stiekem op zijn mobieltje gekeken toen hij naar de wc was. Ze had hem eenmaal gebeld, maar er was geen verbinding. Nadien had ze niet meer gedurfd te bellen. Dat vertelde ze ook de directie die haar had uitgenodigd voor een gesprek. ‘Wij betreuren de gang van zaken ten zeerste’, verontschuldigde directeur Hermans zich. ‘We hebben geen behoorlijk feitenonderzoek gedaan en zuster Petra op haar woord geloofd. Maar ze chanteerde ons. We wilden een van onze meest gerenommeerde chirurgen niet in diskrediet laten brengen.’ Hij vroeg wat het ziekenhuis kon doen. Zuster Annemarie wist het ook niet.

15 Nadat dokter Dick gedwongen was het ziekenhuis te verlaten, werd zijn plaats ingenomen door een nieuwe chirurg: een jonge knaap, pas afgestudeerd, niet erg ervaren. Alhoewel niet onaantrekkelijk, verwierf hij niet de populariteit van zijn voorganger. Dat ergerde hem. Hij vond het niet leuk in de schaduw te moeten staan van iemand die hij nooit gekend had en die ook nog eens afwezig was. Dokter John zinde op een manier in het gevlei te komen van verpleegsters. Gebruikte een sterkere lotion, liet een artistiek ringbaardje staan, flirtte met verpleegsters. Maar die trapten er niet in, het was te opzichtig. Hij kon niet winnen van dokter Dick.

16 Soms droomde zuster Annemarie van een hete nacht met dokter Dick. Ze zou zich helemaal aan hem overgeven. Geen gêne, geen verlegenheid. Ze was weliswaar geen verpletterende schoonheid, zou ook nooit een schoonheidswedstrijd winnen, maar haar lichaam mocht er zijn. Niet te dik, niet te dun, slanke benen, fraai gevormde borsten. Als ze die betastte, fantaseerde ze dat Dick met zijn handen haar borsten omvatte en ze met zijn slanke vingers licht masseerde. Haar tepels zouden opzwellen en ze zou zachtjes kreunen van genot. Ja, dat waren heerlijke dromen. Ze kon er opgewonden van raken. Zouden ze ooit werkelijkheid worden? Dat hoopte ze vurig.

17 Dokter Dick was door een diep dal gegaan, maar hij was opgekrabbeld. Hij dronk niet meer en verzorgde zijn lichaam weer. Onder zijn nagels waren geen geen rouwrandjes meer te zien. Hij was naar de kapper geweest en had nieuwe kleren gekocht. Zijn nieuwe leven als boerenknecht beviel hem na een jachtig bestaan in het ziekenhuis met lange werktijden en veel stress. Het leek alsof een nieuwe Dick was opgestaan: hij werd niet meer geregeerd door zijn agenda, werkroosters en patiëntenbesprekingen. Hij at beter en sliep langer. Maar diep in zijn hart knaagde iets. En dat iets begon met de letter A. Hoe kon hij haar bereiken?

18 Diezelfde vraag hield zuster Annemarie bezig: hoe kon ze hem bereiken? Ze had alleen het mobiele telefoonummer van de dokter en zijn huisadres. De telefoon was buiten bedrijf, het huis stond nog steeds te koop. Wat nu? Ze wist dat iemands gangen kunnen worden nagegaan aan de hand van het telefoonnummer, maar wie kon haar daarbij helpen? Naar de politie gaan om hem als vermist op te geven, had geen zin. Tenslotte was ze geen familie van hem. Een privédetective dan? Dat zou een kostbare geschiedenis worden, waarvoor ze het geld niet had met een uiterst minieme kans op succes. Het was om gek van te worden.

19 Wat was er gebeurd met zuster Petra, de aanstichtster van de afgang van dokter Dick? Nadat bekend was geworden dat zij de aanbeden chirurg had beschuldigd van aanranding, had ze geen leven meer. Haar collega’s konden het niet geloven en meden haar zoveel mogelijk. Petra raakte overspannen en meldde zich ziek. Ze kwam niet meer terug en vond werk in een ander ziekenhuis. Maar een duiveltje in haar stond op. In het verpleegsterstijdschrift verscheen een interview met haar. Niet alleen de dokter kreeg ervan langs maar ook de directie die aangifte had tegengehouden. Het artikel sloeg in het Amalia ziekenhuis als een bom in.

20 Annemarie was furieus. Ze kon dat loeder wel wurgen. Ze had dokter Dick weg gekregen en moest hem zonodig een trap na geven. Hoe durfde ze de goede dokter zo door het slijk te halen. Wat een misselijke streek. Petra kreeg er flink van langs in ingezonden brieven. En de directie die zich had laten chanteren, niet minder. Slechts een enkeling prees haar. Artsen moeten zich niet verbeelden dat ze zich alles kunnen permitteren, schreef iemand. Annemarie reageerde ook. De beschuldiging is een verzinsel van een afgewezen vrouw. Onbewezen en uit wraak geboren, betoogde ze. Daarna sloot de redactie de discussie.

21 Zonsopgang was voor dokter Dick zijn nieuwe wekker. Zijn eerste gang was naar het keukentje van de boerderij. De boerin had meestal al koffie gezet. Hij schonk een mok in en ging op het bankje naast de keukendeur zitten. Alhoewel zomer, was het ’s ochtends nog kil. In zijn dunne T-shirtje rilde hij wat. Elke ochtend zette hij zijn mobieltje even aan om het nieuws van de dag te raadplegen en te zien wat hij aan berichtjes had gekregen. Vaak waren er berichten van medische organisaties waarvan hij lid was geweest. Maar nooit van A. Dat kon ook niet, want ze had zijn telefoonnummer niet. Dacht hij.

22 Zuster Annemarie had vaak op het punt gestaan Dick te sms-en. Tenslotte had ze zijn telefoonnummer, maar ze aarzelde. Wat moest ze hem schrijven? Waren het ene etentje en de afscheidskus op haar wang genoeg aanwijzingen voor zijn sympathie, misschien voor zelfs iets meer. Was hij wel gediend van verder contact? Hoe zou hij reageren als ze hem schreef dat ze hem miste? Misschien zou hij niets van zich laten horen of haar zelfs bot afwijzen. Nee, dat kan toch niet, verwierp ze die gedachte snel. Maar wat dan wel? Dus bleef een levensteken van haar uit.

23 Na de koffie waste Dick zichzelf aan de pomp en deed wat hij noemde zijn ochtendcorvee: eieren rapen, de kippen voeren, het erf vegen dat altijd bezaaid lag met bladeren. Hij stapte op de roestige fiets van de boer en peddelde naar het bakkertje, een stuk verder langs de weg waaraan de boerderij stond. Kocht brood, vers gebakken en heerlijk geurend. Het deed hem denken aan zijn kinderjaren toen de bakker elke dag met zijn kar langs kwam. Toen hij terugkwam, stonden er twee flesjes melk naast de keukendeur. Hij ging aan de keukentafel zitten, sneed twee boterhammen van het brood af en belegde ze met marmelade en appelsiroop. Laat de nieuwe dag maar beginnen, zei hij welgemoed tegen zichzelf.

24 Het was zomer, zuster Annemarie had twee weken vakantie. Hoe heerlijk zou het zijn als ze die met dokter Dick had kunnen doorbrengen. Samen naar een tropisch eiland, luierend in ligstoelen aan het strand. Wel onder parasols want Annemarie had een tere huid die niet tegen de brandende zon bestand was. Daar hielp geen zonnebrandolie tegen. Hand in hand de zee in, niet te lang, met elkaar stoeien alsof ze weer kleine kinderen waren. Elkaar afdrogen, in slaap vallen, weer de zee in, terug naar het  hotel, douchen, verkleden en op naar een strandtentje om vis te eten. Ze zag het helemaal voor zich.

25 Het was de directie ter ore gekomen dat de nieuwe chirurg die de plaats van dokter Dick had ingenomen, over de tong ging. Zijn flirterig gedrag was te opzichtig, de meeste verpleegsters moesten er niets van hebben. Een enkeling zei hem dat ook, zij het in bedekte termen, maar hij haalde grijnzend zijn schouders op. Tijdens zijn eerste functioneringsgesprek, drie maanden na zijn aanstelling, bracht de directeur het onderwerp ter sprake. Hoe beviel de omgang met het verplegend personeel? Het dubbeltje viel niet, hij begreep niet waar de directeur op doelde. Die liet de zaak voorlopig maar verder rusten, want op zijn werk was niets aan te merken.

26 De boerderij waar dokter Dick onderdak had gevonden, stond aan een lange plattelandsweg die liep vanaf een dorp en voor de meeste mensen eindigde bij enkele vakantiecomplexen. Dokter Dick liep er wel eens heen om in het hoofdgebouw van één vakantieoord koffie te drinken, een praatje te maken met vakantiegangers en de provinciale krant te lezen. Op een keer viel zijn oog op een advertentie waarin een ‘scharrelaovond’ werd aangekondigd. Wat dat was, vroeg hij later aan de boerin. Die legde hem uit dat de VVV van het dorp de avond organiseerde. Bezoekers kochten een nummertje, speldden dat op hun borst en speurden naar iemand met hetzelfde nummer.

27 Dokter Dick ging zondags ook wel eens naar de kerk, een rooms-katholieke. Niet dat hij godsdienstig was maar veel meer was er niet te doen in het dorp. Het had geen bioscoop, wel een winkelcentrumpje, maar daarop was Dick snel uitgekeken. De roomse mis bracht rust in zijn kop en die kon hij wel gebruiken, want de gebeurtenissen in het ziekenhuis knaagden bij tijd en wijle nog aan hem. Dick bezocht ook de scharrelaovond, meer uit nieuwsgierigheid dan uit de wens een partner te vinden. De meeste bezoekers waren trouwens teenagers, te jong voor hem. En die ene, de engel van het ziekenhuis, kwam hij er niet tegen. Dat gebeurt alleen in boeken, nooit in het echt.

28 Miste dokter Dick zijn werk in het ziekenhuis niet? Hij was toch een kundig, toegewijd en ervaren chirurg, nooit te beroerd om lange werktijden te maken, altijd begaan met het lot van zijn patiënten. Als een patiënt op de operatietafel onder zijn handen stierf of na de operatie, was hij er ondersteboven van. Natuurlijk mocht dat nooit lang duren, want de volgende patiënt wachtte, maar Dick’s hart was nu eenmaal niet van steen. Dat pleitte ook voor hem. De operatiezusters werkten graag voor hem. Nimmer raakte hij geërgerd als een zuster hem te laat zijn instrumenten aanreikte. Ja, hij miste dat wel, maar hij stond er niet te lang bij stil.

29 Op zijn verjaardag trakteerde dokter Dick zichzelf op een etentje. Hij nam de bus naar de grote stad. Het moest een sentimental journey worden, dus ging hij op zoek naar een Spaans restaurant. De wereld was culinair goed vertegenwoordigd: China, India, de Balkan, Thailand, Griekenland, Suriname, maar hij kwam geen Spaanse restaurant tegen dus werd het Italië. Italiaanser kon de zaak niet zijn met mandflessen Chianti hangend aan het plafond  en muurschilderingen van het Lago Maggiore. Dick was vroeg, hij was de enige klant. Daar zat hij dan, moederziel alleen, en probeerde het naar zijn zin te hebben. Het lukte, maar niet van harte.

30  Diezelfde avond, vele kilometers verder in het land, zat ook iemand moederziel alleen aan een tafeltje. Annemarie wist wanneer Dick jarig was en wilde dat ook met een etentje vieren. Niet in een Spaans restaurant, dat zou te beladen voor haar zijn, maar een Indiaas. Annemarie was gek op de Indiase keuken. Ooit hoopte ze op vakantie naar India te gaan. Op huwelijksreis, mijn lief, mon amour,  fluisterde ze. Misschien konden ze er zelfs een baan vinden in hetzelfde ziekenhuis. Dat zou helemaal ideaal zijn. Annemarie bestelde kip marsala, haar favoriete gerecht. ‘Hoe heet wilt u het hebben?’, vroeg de ober. ‘Vijftig procent’, antwoordde ze. Dat kon ze wel aan.

31 Maar vijftig procent in Nederland is geen vijftig procent in India, want de vlammen sloegen haar na enkele happen uit en het zweet parelde op haar voorhoofd. Maar Annemarie liet zich niet kennen, ze had voor hetere vuren gestaan. Na een tijdje wende het trouwens, dus zo’n ramp was het nu ook weer niet. Ze liet de gebeurtenissen in het ziekenhuis nog eens de revue passeren. Het intieme etentje met dokter Dick, zijn abrupte vertrek, de schokkende confrontatie met de dokter slapend onder een viaduct, de haatcampagne van zuster Petra, de slappe knieën van de directie en de komst van de nieuwe chirurg. Er was veel gebeurd.

32 Op zekere dag kreeg Annemarie een sms-je van een onbekend telefoonnummer met de tekst ‘Ik mis je’. Zou het, zou het, zou het dan toch…? Ze belde het nummer, maar er werd niet opgenomen. Ook niet toen ze het later nog eens probeerde. Zou iemand haar een poets bakken of was het toch afkomstig van dokter Dick? Misschien had hij zijn telefoonnummer gewijzigd. Dat leek haar de meest aannemelijke verklaring. Ze sms-te terug ‘Ik ook’, maar er volgde geen antwoord op. Annemarie werd er kribbig van. ‘Antwoord me’, riep ze in stilte. ‘Laat iets van je horen. Waarom reageer je niet?’

33 Annemarie moest denken aan een gedicht dat ze ooit toen ze op het atheneum zat, uit het hoofd had geleerd. ‘Het waren twee koninghs kindren, Sy hadden malkander soo lief; Sy konden by malkander niet komen, Het water was veel te diep.’ Maar met die twee liep het slecht af, dat zou haar en dokter Dick niet overkomen. Ze konden alle twee zwemmen, dus wat maakte het uit dat het water veel te diep was? En zo groot kon de afstand niet zijn tussen hen. Geografisch misschien wel, maar psychologisch niet. Dat gaf haar moed. De vergelijking met de koningskinderen mocht niet opgaan.

34 Dokter Dick bewaarde nare herinneringen aan zijn dakloze periode. Hij wilde er liever niet over nadenken. Hij had zijn huis te koop gezet en was gaan zwerven. Hij verkaste naar een andere stad uit angst dat ziekenhuispersoneel hem zou zien. Was aan de drank geraakt, waste zich niet meer en zijn kleren waren gescheurd toen hij een keer, zwaar in de lorem, gestruikeld was. Onder een viaduct had hij een slaapplaats gevonden met karton als deken. Het kon hem allemaal niets meer schelen. Hem was groot onrecht aangedaan. Als hij zuster Petra zou tegenkomen – wat niet te hopen was – stond hij niet voor zichzelf in. Maar dat was gelukkig allemaal voorbij.

35 ‘Hé Kees, jij hier? Wat een verrassing.’ Op het terras van het vakantiepark, waar hij wel eens koffie dronk, liep dokter Dick een oud-collega van het ziekenhuis tegen het lijf. Kees was zaalarts, ze kenden elkaar van de lunchpauzes. Kees had met zijn gezin een huisje gehuurd. Leuker voor zijn kinderen dan een buitenlandse vakantie. Kees was al net zo verbaasd als Dick om hem hier aan te treffen. ‘Wat doe jij hier?’ Dick aarzelde wat hij zou vertellen. Kees begreep dat wel. ‘Nou ja, maakt ook niet uit. Zeg, je ziet er goed uit, man.’ ‘Nou, jij mag er ook zijn’, grinnikte Dick. ‘Hollands welvaren.’ Het viel hem op dat Kees aardig was uitgedijd.

36 Zonder in details te treden, vertelde Dick dat hij na de onverkwikkelijke affaire in het ziekenhuis – ‘Geen commentaar, vriend’– in retraite was gegaan. ‘Ik woon hier in de buurt. Hoe gaan de zaken in het ziekenhuis? Nog nieuwe ontwikkelingen?’ Nee, die waren er niet, vertelde Kees, behalve dan dat Dick’s plaats was ingenomen door een nieuwe chirurg, maar die had hij nog nooit gesproken. ‘Zeg wat dacht je ervan om hier vanavond een vorkje te prikken? Je kunt hier behoorlijk eten. Ik moet nou met de vrouw en de kinders naar het zwembad.’ Dick vond het prima. Ze namen afscheid met een stevige handdruk. ‘Tot vanavond, 6 uur oké?’

37 De maaltijd met Kees, zijn vrouw Annetje en de twee kinderen verliep in een aangename sfeer. Ze aten andijviestamppot, een gerecht dat Dick in lange tijd niet had gegeten. Het stond in het ziekenhuisrestaurant altijd op vrijdag op het menu. Na de maaltijd verkasten ze naar de serre voor koffie met een likeurtje. Dick oogstte bij de kinderen veel succes met de kaarttrucs die hij kende. Ze pakten een kaart uit het deck, stopten hem terug, Dick schudde de kaarten waarna hij ze een voor een zogenaamd aandachtig bekeek totdat hij zei: Dit is ‘m. Over het ziekenhuis spraken ze niet.

38 Dick had Kees gevraagd niet in het ziekenhuis te vertellen dat hij hem gezien had. Een ziekenhuis is een kleine gemeenschap waar toch al veel geroddeld wordt. Als hij het vertelde, zou iedereen binnen de kortste keren op de hoogte zijn. Nee, dat nooit. Het ziekenhuisleven was passé, althans voor het moment, want een terugkeer naar de OK sloot hij niet uit. Kees vond het moeilijk zijn mond te houden, vooral tegenover zuster Annemarie die hem na zijn vertrek als enige had gezien. De manier waarop ze over die ontmoeting had gesproken, wekte bij hem de indruk dat ze in stilte op hem verliefd was. Wat natuurlijk ook zo was.

39 Het was hooitijd en Dick hielp een handje mee. Dat gebeurde nog met de hand. Het duurde even voordat Dick de slag te pakken had om de zeis in een sierlijke boog door het hoog opgeschoten gras te zwaaien. Het was zwaar werk, zijn armen raakten snel vermoeid. Hij was het niet gewend, als chirurg was hij de man van de fijne motoriek. Werd hij overmoedig of was het de vermoeidheid?, maar de zeis schoot uit en raakte zijn been. De scheur in zijn broek was nog het minst erge, erger was de jaap in zijn been die behoorlijk bloedde. Dick ging strompelend terug naar de boerderij en legde een noodverbandje aan.

40 De boer bracht hem op de fiets naar de dorpsdokter om de wond te laten hechten. Het was alsof de tijd had stil gestaan in de praktijk. De spreekkamer leek uit de vorige eeuw te stammen met donkerbruine lambrizering, een houten boekenkast met medische werken en een kast met medicijnflesjes. Dick zei niet dat hij ook arts was. Hij bleef liever in cognito. In de behandelkamer reinigde de dokter de wond, hechtte hem en verbond de wond. Vakkundig en snel. Voor alle zekerheid gaf hij antibiotica mee, voor het geval dat. Hij wilde ook een pijnstiller geven, maar dat vond Dick niet nodig.

41 De vakantie zat er al weer op voor Annemarie. Ze had een busreis voor alleenstaanden gemaakt. Tien dagen Wenen. Als Parijs de stad is van de liefde, dan is Wenen een goede tweede. In de bus had ze kennis gemaakt met Marloes, ook een verpleegster. Marloes was een gezellige meid, die nooit om een woord verlegen zat. Ze vergaapten zich aan de pracht en praal van Schloss Schönbrunn,  bewonderden de dressuuroefeningen in de Spaanse rijschool en tracteerden zich in café Sacher op Sacher Torte. Het absolute hoogtepunt was een rijtoer met een koetsje. De dagen waren omgevlogen. Maar er knaagde toch iets.

42 Marloes had haar ogen niet in haar zak. Ze werkte op de psychiatrische afdeling van haar ziekenhuis, misschien dat ze daardoor zag dat Annemarie niet goed in haar vel zat. Annemarie leek soms zo afwezig, alsof ze ergens anders was. Maar ze schroomde ernaar te informeren. Het gaf geen pas in het privéleven te wroeten van iemand die je pas enkele dagen kent. Maar het lag op het puntje van haar tong om te vragen: Is er wat? Je lijkt soms zo afwezig. Wie weet, kwam het er nog  eens van als ze elkaar beter kenden. Want ze hadden afgesproken om na de vakantie contact te houden.

43 Die gelegenheid deed zich weken later voor toen Annemarie op bezoek was bij Marloes en ze herinneringen ophaalden bij vakantiefoto’s. Marloes stelde de vraag die ze in Wenen had willen stellen, maar niet stelde. ‘Is er wat? Je leek soms zo afwezig in Wenen.’ Marloes raakte een gevoelige snaar bij Annemarie. De tranen welden op in haar ogen. En ze brak. Vertelde wat er was gebeurd in het ziekenhuis, vertelde over haar etentje met Dick en de schokkende confrontatie toen ze hem vervuild onder het viaduct zag liggen. Marloes hoorde het alemaal geduldig aan, zei niets, vroeg niets en pakte haar hand vast. Dat simpele gebaar deed Annemarie goed.

44 Marloes’ commentaar was nuchter. ‘Als hij werkelijk van je houdt, neemt hij wel contact met je op. Hij weet je te vinden, jij weet niet waar hij is. Ik denk dat hij na die hele affaire in de war is en rust nodig heeft voor verwerking. Dat kan soms heel lang duren. Gun hem die rust. De zaak haasten, heeft geen zin. Jullie relatie zou onder een enorme druk komen te staan.’ Annemarie was blij met Marloes’ advies, alhoewel het geen soelaas bood voor de korte termijn. Maar soms moet je in het leven geduld hebben, een stapje terug doen om een sprong voorwaarts te kunnen maken.

45 De zomer was voorbij, de herfst brak aan en de winter kondigde haar komst aan met koude nachten. De boerin stelde voor dat dokter Dick zou verhuizen naar de bedstee in de beste kamer. Nou graag, zei Dick, die al enkele nachten op zijn strobed had liggen rillen onder een dun dekentje. De bedstee was een uitstekend alternatief. Als de deurtjes dicht waren, steeg de temperatuur al snel. De beste kamer bevond zich aan de voorkant van de boerderij. De boer en boerin zaten er nooit, die bivakkeerden liever in de schuur, die ze als woonkamer hadden ingericht. De beste kamer had een voordeur, maar die mocht alleen gebruikt worden bij uitvaarten, zo vereiste de traditie.

46 Het vakantiepark, waar Dick wel eens kwam, was grotendeels verlaten. Alleen in de herfstvakantie logeerden enkele gasten in het hoofdgebouw. De huisjes stonden leeg, op het kampeerterrein stond nog een enkel iglotentje van een moedige kampeerder. Er was nog een tweede grote accommodatie voor groepsgebruik, de Schaapskooi geheten, maar ook die was aan een lange winterslaap begonnen. Niettemin bleef Dick er komen. Het terras was ontruimd, maar binnen in het hoofdgebouw smaakte de koffie net zo goed. Het liefst zat hij in de serre, een smalle ruimte van glas, met uitzicht op het zwembad en de speeltuin. Zomers had hij er vaak eekhoorns gezien, hij genoot van hun capriolen, maar nu vertoonden ze zich niet.

47 Dick at er wel eens een uitsmijter. Drie spiegeleieren, ‘met meegebakken spek’ zei hij altijd bij de bestelling, op twee witte boterhammen. Glas melk en koffie tot besluit. Rond hetzelfde tijdstip was het pauze in het ziekenhuis. Hij stelde zich voor dat Annemarie nu lunchte. Meestal met knäckebröd en een hard gekookt eitje, en een kop soep vooraf. Annemarie was geen grote eter. Dick had wel eens gegrapt: ‘Ben je aan het lijnen? Dat heb jij toch niet nodig.’ Ze moest glimlachen bij die opmerking en alleen daarom al had Dick het later nog eens gezegd. O, die verrukkelijke, lieve glimlach, wat hield hij daarvan.

48 De vraag hoe nu verder met zijn leven, hield Dick niet echt bezig. Een enkele keer stond hij op het punt een ziekenhuis te zoeken, waarin hij weer aan de slag kon, maar het kwam er niet van. Het boerenleven was goed, zoals het was. Dat wil zeggen voorlopig, want hij zag zich niet zijn hele leven op klompen lopen. Daarvoor was hij hij toch te veel een intellectueel die geestelijk voedsel nodig had. Zijn alleenstaande status drukte ook niet echt op hem. Hoezeer hij verlangde naar een vrouw in zijn armen, het gemis was dragelijk. Ach, dacht hij: Komt tijd komt raad.

49 In het dorp was een biljartcentrum geopend met één snookertafel en twee pooltafels. Je kon er ook darten en er stonden enkele gokautomaten. Gokken deed dokter Dick niet, snooker ging hem boven zijn pet, maar poolbiljart lukte wel. Het kostte geen enkele moeite een tegenspeler te vinden. Meestal waren ze bedrevener dan hij zodat hij werkeloos moest toekijken hoe ze de ene na de andere bal in een pocket speelden. Daarop had hij wat gevonden: de moyenne oftewel handicap. De tegenspeler mocht per beurt 1 bal spelen. Niettemin verloor hij de meeste keren. Maar ach, het was maar een spelletje, hij was geen fanatieke speler.

50 Kees kon zijn mond niet houden en vertelde Annemarie dat hij de dokter had ontmoet. ‘Hij woont in een buurtschap op de Veluwe. Is in retraite gegaan. Hij heeft me gevraagd het niet te vertellen, maar ik heb niets beloofd. Oké, slap excuus natuurlijk. Ik denk dat hij het heel leuk zou vinden als je hem opzocht.’ Annemarie stond perplex, ze wist niet wat te zeggen. Diep in haar hart brak gejuich uit. Wat zou het heerlijk zijn hem in haar armen te sluiten. Maar zover was het nog niet. Kees wist geen precies adres. En had Marloes niet aangedrongen op geduld? Om hem tijd te gunnen zijn leven op de rails te zetten?

51 Annemarie vertelde Marloes dat Kees ‘haar Dick’ had ontmoet. Marloes was een beetje bijgelovig, ze legde wel eens Tarotkaarten en die haalde ze nu ook tevoorschijn. Was Kees’ onthulling ingegeven door een medium? Had het iets te maken met de stemmen in Dick’s huis waarover Annemarie had verteld? De kaarten gaven geen eenduidig antwoord. Marloes zag wel dat Annemarie enorm opgefleurd was, nu ze wist dat Dick zijn zwerversleven vaarwel had gezegd en een ordentelijk leven leidde. ‘’t Is zwaar’, zei Annemarie, ‘maar ik kan wachten.’ En met een verwijzing naar het lied van de koningskinderen: ‘We kunnen alle twee zwemmen.’ Maar Marloes begreep niet waar dat op sloeg.

52 Het was een rare situatie. Er was niets veranderd. Nog steeds waren Annemarie en Dick niet samen, maar toch had Annemarie het gevoel als ze ’s avonds naar bed ging, alsof ze in de armen van Dick kroop. Ze lagen dicht tegen elkaar aan, buik tegen buik. Hij keek in haar onwaarschijnlijk lichtblauwe ogen, zij in zijn onpeilbaar diepe donkere ogen. Ze bedreven de liefde. De levenskracht die hij bezat, vloeide in haar over waarna ze vermoeid lepeltje-lepeltje in slaap vielen. Alhoewel fantasie, was het een aangename sensatie. Annemarie was ervan overtuigd dat het ooit werkelijkheid zou worden. Dat moest wel, ze waren voorbestemd voor elkaar.

53 De herfst bracht gure winden, de winter sneeuw en ijs. De elfstedenkoorts brak uit, maar de vorst zette niet door. Het leven op de boerderij viel Dick zwaar. Hij was de kou niet gewend. Hij had altijd in verwarmde ruimtes gewoond en gewerkt. Hij zat daarom het liefst in het keukentje, want de beste kamer werd niet verwarmd. Alleen de bedstee beschermde hem tegen de kou. Zijn dagelijkse fietstocht naar de bakker was geen lolletje. Maar Dick was er de man niet naar om zich laten kennen. Twee hemden, een katoenen en een wollen, een dikke trui, jack, corduroy broek, oorwarmers en wanten vormden zijn pantser tegen koning Winter.

54 De lente brak aan, de eerste krokussen staken hun kopje boven de grond uit. In het biljartcentrum kwam dokter Dick in contact met Peter, al net zo’n brekebeen aan de pooltafel als hij. Peter was onderwjzer op een driemansschool in het dorp. Nog wel, want de overheid wilde van alle kleine scholen af. Ze moesten fuseren of opgaan in grotere scholen. Grote scholen hadden meer faciliteiten, dus zouden beter onderwijs bieden. Peter geloofde er niets van. Dick vroeg zich af of dit ook voor ziekenhuizen geldt. Bieden grote ziekenhuizen betere medische zorg dan kleine? De zorg is er uitgebreider, maar ook beter?

55 Peter had humor, dat beviel Dick. Ze spraken een vaste poolavond af, die na enkele keren werd uitgebreid met een etentje vooraf. In een eenvoudig eethuisje met zeiltjes op de tafels. De keuze aan gerechten was beperkt. Prominent op het menu stond draadjesvlees met twee soorten groente en gekookte aardappelen. Alsof je bij je moeder at. Allengs werden de gesprekken intiemer. Peter had een ongelukkige liefde achter de rug, zijn vriendin had hem bedrogen. Dick had een naar het scheen onbereikbare liefde. Maar cynisme was hen vreemd. Ze geloofden beiden heilig in De Liefde. Echte liefde, niet de nepliefde van tv-soaps.

56 Dreven Annemarie en Dick uit elkaar? Het leek er wel op met Annemarie die veel optrok met Marloes en Dick die in Peter een gesprekspartner had gevonden. Hij had hem iets, maar niet alles, verteld over de ziekenhuisaffaire en zijn tijd als zwerver. ‘Ach, zo gaan de dingen nu eenmaal in het leven. Soms zit het mee, soms zit het tegen. Vechten heeft geen zin, we moeten accepteren dat je niet altijd je leven kunt sturen in de richting die je wenst’, en dat vond Dick een verstandige opmerking. Nee, Annemarie en Dick dreven niet uit elkaar. Zoals Dick’s moeder wel eens had gezegd: De  dag is om te lachen, de nacht om te huilen.

57 De nachtdiensten waren voor Annemarie het moeilijkst. Ze had meestal niet veel te doen. De dagdienst was beter, dan was ze constant bezig. De enige afleiding ’s nachts waren de rondes over de afdeling. Een enkele patiënt belde wel eens om haar hulp. Ze piekerde veel, wat eigenlijk niet goed was. Dat wist ze ook wel. Het was inmiddels een jaar sinds ze Dick voor het laatst had gezien. Het leek een eeuwigheid, hoe lang zou het nog duren voor er een einde aan kwam? Soms wenste ze religieus te zijn. Dan had ze een kaarsje kunnen branden. Of boeddhist, dan had ze wierookstokjes aangestoken. Minstens negen, minder hielpen niet.

58 De vakantiegangers begonnen langzaam terug te keren, nu de lente was aangebroken. Het voorseizoen bood altijd aantrekkelijke prijzen voor mensen die niet gebonden waren aan de schoolvakanties. In de Schaapskooi streken groepen leerlingen en studenten neer, die op werkweek waren. Dick nam er een keer een kijkje. In de centrale ruimte speelden leerlingen tafeltennis, ze waren aan het darten en enkelen streden aan de sjoelbak. Dick keek geamuseerd toe. Wat een vrolijk stel, kwetterend als vogels in een vogelbadje. Dick had veel gesjoeld in zijn jonge jaren. Was ik maar net zo oud als deze knapen en meiden. Ik zou ze allemaal verslaan, dacht hij.

59 Dick gebruikte bij het sjoelen een speciale techniek. Zette zijn duim op een schijf en gaf die dan een enorme zwieper. Door de grotere snelheid kon hij beter mikken op een van de poortjes. Toen de sjoelers even pauzeerden, keek hij of hij de techniek nog beheerste. En jawel, het lukte nog steeds. De schijven vlogen met de snelheid van een formule-1 racewagen naar het einde van de bak. Een enkele ketste af tussen de poortjes, maar de meeste belandden in een vakje. Hij scoorde 63 punten, alleszins acceptabel na zo’n lange periode, waarin hij het spel niet had gespeeld.

60 Dick hakte de knoop abrupt door. Na zijn retraite van bijna een jaar voelde hij zich sterk genoeg om een poging te doen het hart van Annemarie te veroveren. Hij belde Kees en vroeg of hij wilde fungeren als postillon d’amour. Kees deed het graag. Had hij niet destijds gezegd een ontluikende liefde te ontwaren bij Annemarie? Dick stuurde een kort briefje met de drie magische woorden Ik mis je en een uitnodiging om naar de boerderij te komen. Annemarie’s hart sloeg over toen ze het las. Ze antwoordde met een geparfumeerd briefje in de vorm van een hart. Ja natuurlijk, kwam ze. Ze had al verlof geregeld.

61 Dick had een kamer gehuurd in het hoofdgebouw, tevens hotel van het vakantiepark waar hij vaak kwam. Hij wilde de boer en boerin niet betrekken bij zijn privéleven. Annemarie arriveerde met de provinciale bus. Toen ze uitstapte, verscheen de glimlach op haar gezicht die Dick zo goed kende en nooit was vergeten. Met een simpel ‘Hallo, hoe gaat het met je?’, begroette hij haar. In de serre gebruikten ze de lunch. Ze spraken weinig, geluk heeft geen woorden nodig.  Een ouder echtpaar keek hen onderzoekend aan. ‘Iets te vieren vandaag?, vroeg de vrouw. Ze lachten wat schaapachtig.

62 Na de lunch liepen ze hand in hand de trap op naar de eerste verdieping, naar Dick’s kamer. Daar ontlaadde zich de spanning die ze het voorbije jaar hadden opgebouwd. Ze omhelsden elkaar, knuffelden, kusten, lachten en huilden tegelijk. Het was een eruptie van gevoelens die al die tijd gesluimerd hadden. Het script van die middag lag al vast, ze hadden er vaak over gedroomd. ‘Ik heb je zo gemist’, fluisterde Annemarie. Dick legde zijn vinger op haar lippen: ‘Dat is nu voorbij. Niets kan ons meer scheiden. Voor altijd de jouwe.’ Annemarie knikte. En wie weet, werd die middag de basis gelegd voor een nieuwe Dickiedick.

Bangkok, 18 augustus 2017.

Epiloog
Dick en Annemarie waren nu een half jaar samen. Dick’s huis was verkocht, de geheimzinnige stemmen waren niet meer te horen. Dat zou voor altijd wel een mysterie blijven. Dick had een kamer gehuurd in de verpleegstersflat van het ziekenhuis waar hij was gaan werken, Annemarie was hem gevolgd. De flat stond grotendeels leeg, hij zou gesloopt worden, maar een besluit was daarover nog niet genomen. Annemarie had een eigen kamer. Ze had wisselende diensten en wilde Dick’s nachtrust niet verstoren. Ze studeerde voor nurse-practitioner. Annemarie had Dick verteld over haar droom: een baan in India. Dick was gelijk enthousiast. Welk land lieten ze van het toeval afhangen.

  • Geen Trackbacks
  • Reacties (0)
  1. Nog geen reacties