Een modern sprookje

Er was eens een barkeeper, die elke dag fluitend naar zijn werk ging. Op een avond (het was een half uur voor sluit, de zaak was leeg, alle glazen waren gespoeld en de lekplaat glansde als een spiegel) zwaaide de deur open en betraden twee pikzwarte kleerkasten, behangen met vervaarlijke kettingen, de zaak.
Nu zijn er twee manieren, waarop het sprookje door kan gaan (doorhalen wat niet verlangd wordt):

1 De barkeeper is niet bang uitgevallen. Hij taxeert zijn gasten met een neutrale blik. Hij recht zijn rug, zodat zijn weliswaar niet imposante, maar toch wel forse borstkas wat naar voren komt en met extra lucht wordt gevuld. Die zal hij hard nodig hebben bij een eventueel treffen.
Ongemerkt schuift hij wat op naar het hoekje van de bar, waar een honkbalknuppel verscholen ligt. Eigenrichting mag weliswaar niet, maar zo’n knuppel kan toch mooi het verschil betekenen tussen een ziekenhuisopname en een medaille wegens betoonde moed.

 2 De barkeeper is wel bang uitgevallen. Het angstzweet breekt hem uit. Hij krijgt al visioenen van een blaffer die op hem gericht wordt, vergezeld van het klassieke commando ‘Je geld of je leven’. Tegen beter weten in schuift hij richting telefoon, want hij weet ook wel dat een alarmtelefoontje naar de politie weinig zal uithalen. Tegen de tijd dat die arriveert, is het kwaad al geschied.

Een keuze gemaakt? Dan gaan we nu verder:

De mannen lopen (Wat heet lopen? Het is meer stampen) zonder iets te zeggen dwars door de zaak naar een tafeltje. Ze nemen plaats en bestuderen de kaart. Nog steeds staat de barkeeper als verlamd achter de bar, terwijl allerlei scenario’s door zijn hoofd spoken. Hij ziet de krantenkoppen van de volgende dag al voor zich, variërend van ‘Barkeeper zwaar mishandeld’ tot ‘Overvallers verjaagd door moedige barkeeper’.
Dan staat een van hen op, hij loopt naar de bar en plaatst zijn bestelling: een warme chocolademelk met slagroom en een cappuccino. De horrorfilm stokt abrupt in het hoofd van de barkeeper. Hij vergeet even dat hij overtuigd hetero is en zou wel op de bar willen springen om de man vol op diens mond te kussen. Terwijl hij de bestelling klaar maakt, neuriet hij geluidloos: ‘Ik ben zo blij dat mijn neus (nog steeds) van voren zit en niet opzij (geslagen is).’
Om één uur rekenen de vermeende booswichten af en verlaten ze de zaak. De barkeeper krijgt zelfs nog een complimentje: ‘De cappuccino was lekker.’ Opgewekt ruimt hij de tafel van het tweetal leeg, waarop tot zijn verbazing de cappuccino half-opgedronken staat.
En de barkeeper floot nog lang en gelukkig.

  • Geen Trackbacks
  • Reacties (0)
  1. Nog geen reacties