‘Tearoom is zo tearoom. Snap je?’

Stigter

Paspoort Mietje van Dalen
Mietje van Dalen (1942, Steenwijk), vernoemd naar haar oma die boerin was, kwam in 1950 met haar moeder naar Vlaardingen. Het leven in de 2e Liesveldsteeg was hard: ‘Alleen op zondag aten we warm, doordeweeks was het pap en brood. Als mijn schoenen kapot waren, kon ik niet naar school.’ Na de lagere school en twee jaar voortgezet lager onderwijs werkte ze onder meer in de kruidenierswinkel van juffrouw De Wilt aan de Kortedijk en bij bekende winkels in huishoudelijke artikelen als Jungerhans en Lengkeek.

Paspoort Joop Stigter
Joop Stigter (1937, Vlaardingen), zoon van een ijzerwerker, betrad na de mulo de arbeidsmarkt als convooiloper bij de Rotterdamse lompenhandel Spanjer. Tekenen ging hem goed af, als kind won hij al tekenwedstrijden. Hij maakte bij Deltachemie (vh. ENCK) het winnend ontwerp voor de opdruk van de kunstmestzakken. Daarna volgden ontwerpen voor talloze opdrachtgevers, zoals Wagon Lits en de Ziekenfondsraad. Hij richtte het Visserijmuseum in, ontwierp tot drie jaar geleden alle tentoonstellingen en schildert: bootjes op het strand, stillevens.

 ‘Tearoom is zo tearoom. Snap je?’

Alweer 31 jaar runnen Joop en Mietje Stigter in een zestiende-eeuws pand aan de Hoogstraat een unieke winkel annex tearoom, genaamd De Zeeman. Ze verkopen de betere sigaren, pijpen, koffie, thee, cadeau-artikelen, ‘vintage’ sieraden; schenken een perfecte cappuccino, een geurige Darjeeling thee, met desgewenst een quiche of amandeltaart. Wie de winkel binnenloopt, ruikt de vorige eeuw. Weliswaar zijn de meeste theeblikken en houten tabakstonnen naar de zolder verhuisd; de wandkasten en toonbank dateren nog van het begin van de negentiende eeuw. In de tearoom achter de winkel heerst de sfeer van een beschaafde Haagse salon: gedempte barokmuziek, grijze rieten stoelen, roze tafelkleedjes.

Joop en Mietje hebben iets gemeen: ze zijn beiden autodidact en selfmade. Dus zul je aan de wand tevergeefs zoeken naar ingelijste diploma’s van de Kunstacademie, Grafische school, vakopleiding tabacologie, koksschool of een verkoopcursus. De vereiste know-how leerden ze niet op school, maar al doende. ‘Je moet goed kijken. Luisteren, luisteren, luisteren. Veel naar andere mensen luisteren die het weten en met die mensen over het vak praten’, zegt Joop.

Om verstand te krijgen van tabak werkte hij daarom in de sigarenfabriek van De Graaff in ‘s-Hertogenbosch: strippen, sorteren, inpakken. ‘De Graaff, “de sigarenpaus van Nederland”, heeft me alles geleerd.’ Het kan geen toeval zijn, maar Joop rookt nog steeds liever een Graaffje dan die andere kwaliteitssigaar, Van der Donk. ‘Die vind ik iets te vol. Hij stopt er veel Havana en Brasil in, de melange van De Graaff heeft een ander aroma.’

Als proeve van bekwaamheid snijdt hij een sigaar overlangs open (Mietje kijkt verschrikt, Joop sust: ‘Hij was al gebroken’), laat zien dat er onder het dekblad een tweede blad zit, het zogeheten omblad, en verspreidt de tabak over zijn handpalm. Wijst aan: ‘Dat is Sumatra: kun je aan de kleur zien. En da’s Brasil, kun je ook aan de kleur zien. Verder zit er Java en Sumatra in.’ De les gaat door: alles is honderd procent tabak, in tegenstelling tot de goedkopere sigaren, waarbij het omblad van fijngemalen tabaksafval, gemengd met lijm en chemicaliën, is gemaakt.

Bij Mietje zat verkopen al vroeg in het bloed. Haar pleegboer knapte driewielers op, als tienjarige verkocht zij die aan gezinnen met kleine kinderen. Ze schafte een föhn aan voor 59 gulden en maakte die te gelde met watergolven en knippen. ‘Ik heb vanaf mijn jeugd al over rommelmarkten gelopen en serviezen verzameld. Mijn vader zei altijd: Je bent net een oude jood. Ik heb in allerlei winkels gestaan. Bij Jungerhans heb ik geleerd wat kwaliteit is. Ik verkocht er kopjes die zestig gulden per stuk kostten.’

Van Jan van der Sar kochten ze de winkel. Hij mengde er zelf thee, brandde koffie, verkocht sigaren en tabak. De winkel was het enige overblijfsel van de Stoomfabriek, Koffiebranderij en Theehandel De Zeeman. Het fundament werd daarvoor in 1822 gelegd, toen Maarten van der Boor aan de andere kant van de straat een winkel in tabak, snuif, koffie en thee begon. Snuiftabak wordt nog steeds verkocht, vooral aan Turken; pruimtabak niet meer: de laatste pruimende klant overleed een paar jaar geleden.

De koop was binnen een maand beklonken. Mietje: ‘We kochten er regelmatig Wijs thee uit Amsterdam. We dachten: wat zonde als dit winkeltje weggaat. Via-via liet Van der Sar weten: laat ze maar eens langskomen. Ik wilde dat winkeltje wel gaan doen. Ik dacht: dan heb ik een winkeltje; ik heb tenslotte in allerlei winkels gestaan.’ Joop: ‘We vonden: dat moet behouden blijven. Da’s een mooi oud huis.’

En zo gebeurde. Ze gaven niet toe aan de toenmalige trend om oud te vervangen door nieuw, maar lieten het interieur van de winkel in tact. Wel verwijderden ze in het achterhuis het gestuukte plafond, zodat de fraai versierde balken weer zichtbaar werden. Aan de buitenkant ging de pleisterlaag eraf, waardoor de originele gevel met zijn karakteristieke muurankers tevoorschijn kwam. En het assortiment kreeg een facelift: de goedkope sigaren maakten plaats voor de betere merken, het aantal theesoorten werd uitgebreid tot zo’n honderd.

Op 4 juli 1975 ging de winkel open en raakte Mietje aan de sigaar. Op advies van De Graaff: ‘Hij zei tegen mij: mevrouw Stigter, u moet in de winkel een sigaartje gaan roken. Dan krijgt u de dames ook aan het roken.’ Die gewoonte (ze rookt zo’n vijf senorita’s van het eigen merk Zeeman per dag) deed ‘een knul’ ooit opmerken: ‘Zonder sigaar ben je ook wel interessant.’ Ze lacht: ‘Maar daar doe ik het niet voor.’

Tien jaar later, toevallig ook op 4 juli, kwam de tearoom erbij, een van de eerste in zijn soort in Nederland. Alhoewel tearoom? Liever koffie- en theeschenkerij. Zoals Mietje ooit in Het Vrije Volk uitlegde: ‘Tearoom is zo tearoom. Snap je?’ Ze keek in Amsterdam en Antwerpen hoe andere horecazaken het deden. ‘Kijken, eten, alles proeven. Dan vorm je een idee, dat wil ik. Ik had de vaste overtuiging dat dat leuk was.’ Op de kaart kwamen broodjes, taarten en theesoorten met exotisch klinkende namen als Kistje van de keizer, Romance in Ceylon en King’s Own Choice, en niet te vergeten (na reservering) de traditionele Engelse High Tea met scones en clotted cream.

In de winkel hadden de meeste tabakstonnen en theeblikken inmiddels plaatsgemaakt voor cadeauartikelen. Een bonte verzameling serviezen, kop en schotels en hebbedingetjes, waarvan een klant ooit zei: ‘Jullie hebben altijd van die leuke dingen.’ Mietje kan het alleen maar beamen. Ze koopt wat ze zelf leuk vindt ‚n het moet goed gemaakt zijn. ‘Ik koop heel impulsief, intuïtief. Als ik het niks vind, koop ik het niet. Maar ik koop wel eens dingen, die ik zelf niet in huis zou willen hebben, maar die leuk voor jonge mensen zijn. Soms wordt iets een rage; dan weet ik niet van ophouden.’

Vorig jaar stopten de lunches, tot verdriet van de fervente liefhebbers van de club sandwich en de Italiaanse bol met warme geitenkaas. Alleen de taarten, quiches en High Tea zijn gebleven. Ook niet te versmaden. Mietje: ‘Het werd te zwaar. De jaren gaan tellen. Ik ben blij dat ik ermee gestopt ben. Het heeft wel financiële consequenties gehad. Maar ja, wat moet je dan? Gezondheid is belangrijk.’

De omzetderving moet nu opgevangen worden door twee nieuwe productgroepen: zijden kunstbloemen en zogeheten vintage costume jewelry. Sieraden van Amerikaanse en Franse ontwerpers uit de jaren dertig tot zeventig van de vorige eeuw, gemaakt van bakeliet, celluloid of lucite (een plastic soort). In Amerika zijn ze honderden dollars waard, maar zoveel rekent Mietje niet. Ze koopt ze in Engeland in. Waar? ‘Dat zeg ik niet. We gaan één keer per jaar naar Engeland, naar markten en winkeltjes. D’er is één markt, daar staan wel drieduizend kramen. Daar lopen we al om 7 uur.’

De lunches moge verdwenen zijn, het enthousiasme is gebleven. Mietje schikt een boeket van gele ranonkels, moederkruid en passiebloemen. ‘Moe-je nou kijken. Da’s toch prachtig.’ Bij een stengel met framboosjes in verschillende ontwikkelingsstadia: ‘Leuk hè?’ Ze haalt een broche in de vorm van een margriet uit de vitrine tevoorschijn. Laat die aan een klant zien, die eigenlijk een zonnebloem voor zijn vriendin zoekt: ‘Maar dit is ook zonnig. Hij is wel mooi hoor, Jos.’ Het is geen glad verkooppraatje; ze meent het écht.

De Zeeman, Hoogstraat 205, Vlaardingen. Tel. 4343885.

  • Geen Trackbacks
  • Reacties (1)
  1. Hallo Mietje,

    Mijn broer Bert wees me op je website en die heb ik dus even opgezocht. Ik heb onlangs een serie foto’s gemaakt met een digitale spiegelreflexcamera van foto’s uit mijn oude album. Er zitten er ook een aantal bij van jou als mooie jonge blom ;-). Mocht je het leuk vinden om deze toegezonden te krijgen, laat mij dat dan even weten. Wanneer je je emailadres aan mij doorgeeft stuur ik de foto’s aan je door.

    Groetjes, Maria (ook wel Ria genoemd net als jij)