Twaalf tips

Het beroep van journalist wordt zwaar onderschat. Stel je eens voor: een jongeman, werkloos, wil de journalistiek in. Dus hij koopt een cursus steno – die kost een paar shilling – en hij begint ijverig te studeren. Deze jongeman is er vast van overtuigd dat hij na een paar weken of maanden zijn brood kan verdienen als journalist.
Maar zo simpel is het niet.
Zegt Thomas Allan Reed anno 1869 in zijn boek Reporter’s Guide.
Hoe word je dan wel journalist volgens deze meneer Reed?

1 Je hebt een redelijk goede opleiding. Moet dat een universitaire opleiding zijn? Nee, niet perse, maar een zekere kennis van het Latijn valt toch wel aan te bevelen. Zo was er een verslaggever die een verslag moest maken van een zitting van het Amerikaanse congres. Een van de congresleden kende zijn klassieken en citeerde: ‘Amicus Plato, amicus Socrates, sed magis amica veritas.’
Hij vertaalde dat als ‘I may cuss Plato, I may cuss Socrates, said Major Veritas’, oftewel: ‘Ik vervloek Plato, ik vervloek Socrates, zei burgemeester Veritas.’ Een klassiek geschoolde verslaggever zou dat vertalen als: ‘Plato is mij waard, Socrates is mij waard, maar liever is mij de waarheid, de waarheid bovenal.’

2 Je beschikt over enige kennis van de Franse taal. Want het is toch lullig om in een verslag te moeten schrijven: De heer Prevost sprak de vergadering in het Frans toe.

3 Grieks? Alleen het alfabet volstaat en een paar voorvoegsels (hyper, meta) die aan het Grieks zijn ontleend.

4 Je hebt weet van de belangrijkste historische gebeurtenissen om de simpele reden dat daar in toespraken vaak naar wordt verwezen. Als een spreker zegt ‘Ik val aan, volg mij’ moet je weten wie dat in het verleden gezegd heeft.
Beter is nog als je weet dat schout-bij-nacht Karel Doorman dat helemaal niet heeft gezegd. Want hij seinde tijdens de slag in de Javazee aan zijn schepen: ‘Follow me, the enemy is 90 miles away.’
Een ander hardnekkig misverstand betreft minister-president Colijn. Hij zou aan de vooravond van 10 mei 1940, de dag waarop de Duitse troepen Nederland binnenvielen, gezegd hebben: ‘Gaat u maar rustig slapen.’ Zelfs een hoogleraar vaderlandse geschiedenis beweerde dat ooit in NRC Handelsblad.
Dat kan Colijn niet in 1940 hebben gezegd, want hij was toen geen minister-president meer. Wat is dan wel het geval? Hij zei in een radiorede op 11 maart 1936, toen Hitler het Rijnland herbezette: ‘Ik verzoek den luisteraar dan ook om, wanneer zij straks hun legersteden opzoeken, even rustig te gaan slapen, als zij dat ook andere nachten doen.’
Geschiedenis dus, vaderlandse geschiedenis, internationale geschiedenis, klassieke geschiedenis, moderne geschiedenis. En je moet de namen weten van de belangrijkste schrijvers op het gebied van wetenschap en literatuur.

5 Je bent een ijverig krantenlezer.

6 Je beschikt over enige juridische kennis.

7 Je hebt een goede lichamelijke conditie. Want het beroep van verslaggever is zwaar. Je moet soms aantekeningen maken van een bijeenkomst, die zonder onderbreken wel zes of zeven uur kan duren. Als het druk is, maak je werkdagen van veertien of vijftien uur en dat weken achtereen of je slaat zelfs een nachtje slaap over.
‘Dit doet niet alleen een groot beroep op je verstandelijke vermogens, maar ook op je lichamelijke gesteldheid.’ Dus het motto is hier: mens sana in corpore sana.

8 Je beheerst steno. Reed vindt dat zo belangrijk dat hij er zelfs een apart hoofdstuk aan wijdt.

9 Je kunt een goed opstel kunnen schrijven.

10 Je hebt een leesbaar handschrift. Het merendeel van de journalisten heeft een buitengewoon lelijk handschrift. Maar dat een leesbaar handschrift zeer wenselijk is, kan nauwelijks de vraag zijn.
Alhoewel de auteur er begrip voor heeft dat schrijfwerk om 1 of 2 uur ‘s nachts er wat minder netjes uitziet.
Let vooral op het verschil tussen de letters m, n en u. Let ook op de letter r. Als je het vlaggetje weglaat, lijkt het op een i.

11 Paardrijden? Handig, maar niet meer echt nodig sinds de introductie van de trein. Vroeger was het niet abnormaal dat een verslaggever tien of twintig mijl naar een bijeenkomst of diner moest rijden, om ‘s avonds laat terug te rijden naar de redactie. Tegenwoordig is dat een uitzondering.
Maar het vervoer per trein levert weer een nieuw probleem op. Hoe moet je schrijven in de trein? De heer Reed geeft een paar tips: een boek, plankje, rechtop zitten, niet achterover leunen, aantekeningen maken op een groot vel papier, links je aantekeningen, rechts je artikel.

12 Laatste tip: Neem voldoende papier mee, check altijd of je blocnote niet vol is. En neem een potje inkt mee. Vertrouw er niet op dat op de perstafel een potje inkt staat. Dat is vaak wel het geval, maar meestal is die inkt te dik.

Welnu, als jullie al deze twaalf tips nauwgezet opvolgen, zal het waarachtig wel goed komen met jullie.

  • Geen Trackbacks
  • Reacties (0)
  1. Nog geen reacties