Pyjamarel in Panama

Lang geleden werd ik door de toenmalige hoofdredacteur van Het Vrije Volk overgeplaatst van de regioredactie naar de nieuwsdienst. Ik moest daar ‘buitenland doen’. Tien jaar Schiedam, Vlaardingen en Maassluis had ik achter de rug. Ik was met het gebied vergroeid: woonde er, kwam er in de kroeg, had er vrienden en vijanden, liep dagelijks door de stad en kende er honderden mensen, maar de hoofdredacteur vond het welletjes. Hij wilde van de zieltogende krant een swingend dagblad maken, en daar heb je in het hart van de redactie mensen met ervaring voor nodig.
Op mijn eerste werkdag kroop ik uit mijn bed op een tijdstip, waarop ik voorheen nog heerlijk lag te dromen. Rillend van de vroege ochtendkou waste ik me, poetste mijn tanden, schoot mijn kleren aan en propte enkele boterhammen naar binnen. De eerste streekbus bracht me naar het metrostation Marconiplein, een ruimte die in de Tweede Wereldoorlog uitstekend dienst had kunnen doen als gaskamer. In de metro moest ik denken aan de wachtkamer van de tandarts, het metrostation Eendrachtsplein deed me denken aan een lege Jaarbeurs en de begroetingen op de redactie leken ontleend aan een prehistorische taal.
Ik tapte een plastic bekertje koffie, zette mijn beeldscherm aan en begon de van het ANP binnengekomen berichten te lezen. Het eerste bericht ging over Panama. Daar was iets gebeurd, want elk jaar vindt er wel een revolutie plaats of zoiets; dat vinden ze er leuk, schijnt. Ik redigeerde het bericht, wat een dure uitdrukking is voor het in verschillende volgorde indrukken der knopjes ‘woord weg’, ‘zin weg’ en ‘alinea weg’. En misschien heb ik ook wel op het knopje ‘verplaats’ gedrukt, dat weet ik niet meer.
Ik ben nooit in Panama geweest. Het land schijnt volgens de Bosatlas ergens in het buitenland te liggen, dat heel groot is omdat het al na Roosendaal begint. In mijn jonge jaren heb ik wel eens het spannende jongensboek Pyjamarel in Panama gelezen, maar dat is dan ook alles wat ik van Panama weet. En meer wil ik er ook niet over weten. Trouwens: bestaat het land eigenlijk wel of is het de creatie van een louche persbureau in New York, waar verknipte geesten de ene dag een revolutie bedenken en de andere dag een vulkaanuitbarsting?
Dat waren de eerste minuten achter het beeldscherm met die gifgroene lettertjes de gedachten die door mijn hoofd zweefden. Een duiveltje fluisterde dat ik de naam van de afgezette president moest veranderen in die van de Vlaardingse wethouder van stadsontwikkeling, een man met wie ik talloze journalistieke aanvaringen had gehad. Talloze diabolische plannetjes passeerden de revue: een nulletje achter het aantal demonstranten, Panama veranderen in Panadingen, Dick als voornaam van de nieuwe president, het Panamakanaal herdopen in Vlaardingse Vaart.
Op de planningsvergadering vroeg de redactiechef mij ‘wat buitenland had’. Ik keek hem glazig aan. Tien jaar journalistieke ervaring schrompelde ineen tot een stamelend ‘Tja…, ik heb nog niet alle berichten kunnen bekijken’ en ‘Ik geloof dat in Panama…’. De chef concludeerde dat ‘buitenland niets had’ en stelde dezelfde vraag aan binnenland, stad en nog wat andere deelredacties die de wereld van Kuifje zo overzichtelijk maken.
Twee dagen later stapte ik naar de hoofdredacteur en meldde mijn ontslag. Hij sputterde niet tegen en was zo vriendelijk om mij ter plekke een freelance contract aan te bieden. De laatste drie dagen van mijn functie als nieuwsdienstredacteur zat ik jubelend achter mijn scherm. Na mijn vertrek werd ik freelancer, wat een duur woord is voor werkloos, maar beter toont op je curriculum vitae. Twee jaar later werd ik docent en nog steeds zal het me worst wezen wat er in Panama gebeurt.

  • Geen Trackbacks
  • Reacties (0)
  1. Nog geen reacties