De Wet van Dick

Uit Het zand in de machine van Chris van der Heijden:
‘Neem Dick. Een oude rot in het vak. Docent. Duizend dingen gezien, duizend dingen gedaan. Een sceptische glimlach rond de lippen. Een stille man. Lacht om de woordenbrij van de ‘kwaaksneutels’. Hij steekt ze duizendmaal in de zak. Maar hij heeft geen zin in confrontaties. Hij gaat zijn gang. Wat hij doet, doet hij goed en wat hij, om welke reden dan ook, niet goed kan doen, doet hij niet. Zo bezien is het begrijpelijk dat managers op hem neerkijken als `niet meer dan een professional’, een handig instru­ment bij de uitvoering van hun grootse plannen. Zij doen immers precies het tegenovergestelde. Dat wil zeggen: wat ze doen, doen ze meestal slecht omdat ze het liefst aanpakken wat ondoenlijk is. Dat ze niet voortdurend overal vastlopen hebben ze te danken aan mannen als Dick. Dat ze dat niet in de gaten heb­ben, komt omdat ze zo ver vooruit kijken dat ze niet zien wie of wat er voor hun neus staat.

Dick heeft in de loop der jaren veel ervaring op­gedaan in de organisatie van manifestaties die net buiten het reguliere onderwijs vallen: werkweken, open dagen, introductiekampen. De belangrijkste conclusie die hij daaruit getrokken heeft, staat vol­strekt haaks op de theorie van de moderne vervolmaakbaarheidsapostel die in het dagelijks spraak­gebruik ‘manager’ heet. Terwijl deze omwille van de perfectie alles voortdurend verandert — ja, ja: verandermanagement! — beweert Dick dat er bij een project onvermijdelijk honderd dingen fout gaan, dat je uit die honderd de tien belangrijkste moet iso­leren en dat je er daarvan per keer slechts twee of drie moet aanpakken. En zo voortdurend. Goed wordt het nooit, zo is zijn centrale stelling. Perfect nog min­der. Maar het kan beter. En inderdaad, op deze ma­nier wordt de zaak langzaam — ik heb het met eigen ogen gezien — een beetje beter. Spectaculair is het niet en het is zeker ongeschikt voor ronkende rapporta­ges. Maar beter wordt het wel — en dat kun je van 99 van de 100 ingrepen uit de keuken van het verander­management niet zeggen. Die zijn alleen gericht op het effect. Spektakel. Buitenkant. Daarmee staan ze haaks op wat ik als hommage aan de stille man ‘De wet van Dick’ zou willen noemen. Hij is briljant, die wet. Zo eenvoudig, zo wijs, zo oer dat hij een naam verdient. Bij dezen. Als de verandermanagers alleen al deze wet in hun oren zouden knopen, zou het in Nederland stukken beter gaan.’

Voorbeeld 1
Laat ik de Wet van Dick eens concreet maken aan de hand van de introductieweek voor nieuwe studenten. Aanvankelijk was de introweek voornamelijk een pretweek. Nadat ik coördinator was geworden en andere docenten toetraden tot de introcommissie, hebben we de week in de loop der jaren ontwikkeld tot een werkweek.

De introweek is binnen het studiejaar geplaatst als verplicht onderdeel met studiepunten. Doelstellingen:
1 Het groepsproces bevorderen.
2 Een oriëntatie bieden op de school en het lesprogramma.
3 De houding tegenover de school positief beïnvloeden.
4 Een oriëntatie bieden op journalistiek.
5 De studenten wegwijs maken in Utrecht.

ad 1 Alhoewel op dit punt geen onderzoek is gedaan, is uit ervaring bekend dat homogene groepen beter presteren dan los‑zand groepen.

ad 2 Ouderejaars verzorgden dagelijks radio-uitzendingen, ze maakten een kampkrant (zeer gewild tijdens het ontbijt), ze schoten foto’s en ze maakten een tv-reportage.  

ad 3 Uit onderzoek is bekend dat de houding tegenover de school voor 20% verantwoordelijk is voor de verschillen in leerprestaties (Bloom, aangehaald in Leren en onderwijzen). Deze houding maakt deel uit van het affectief begingedrag van de student, dat bestaat uit de componenten zelfvertrouwen, motivatie en inzet.

ad 4 Onder andere via programma-onderdelen als ontmoeting met oud-studenten die al in de beroepspraktijk werken en actualiteitenquiz.

Ter voorbereiding belegden we een warming-updag voor medewerkers: ouderejaars studenten die fungeerden als groepsbegeleider (2 per eerstejaars groep) of algemene medewerkers (keuken, opbouw, spelbegeleiding, bar). Tijdens deze dag kregen de medewerkers een training in groepsprocessen, gegeven door twee sociaal-cultureel werkers en nieuwe programma-onderdelen werden getest.

De week werd georganiseerd door een commissie van docenten en derde- en hogerejaars studenten, gerecruteerd uit de medewerkers van het voorgaande jaar, die weer werden gerecruteerd uit de nieuwe eerstejaars van het jaar daar weer voor.

Uitgangspunten bij de organisatie van de (nieuwe) introweek waren:
1 We kopiëren het programma van vorig jaar. Daar zaten tien fouten en tekortkomingen in. Die gaan we niet allemaal veranderen, want dan maken we tien nieuwe fouten. We pakken er hooguit twee uit, concentreren ons daar op en laten er acht ongemoeid.

2 We bekijken de evaluatie van de introweek van het voorafgaande jaar (gebaseerd op evaluaties van medewerkers) en bepalen aan de hand daarvan wat we veranderen (en waarom).

Deze aanpak heeft het voordeel dat de studenten van de introcommissie konden steunen op hun ervaringskennis. Ze hadden de week namelijk als verse eerstejaars én als medewerker al twee keer meegemaakt. Je kunt de week namelijk nog zo goed beschrijven in een draaiboek (dat er ook was), maar een draaiboek is papier; concrete ervaringen zijn veel sterker.

Zie hier de Wet van Dick in de praktijk: beperk het aantal veranderingen en verander alleen op basis van een gedegen foutenanalyse wat niet goed is. Wanneer je dat stapje voor stapje, jaar na jaar doet, verbeter je het programma. Naar mijn mening zou het onderwijs erbij gebaat zijn, wanneer een zelfde aanpak daarin toegepast wordt in plaats van grootschalige, abrupte ‘vernieuwingen’.

Voorbeeld 2
Het programmaonderdeel persconferentie van de projectweek voor eerstejaars, een zogeheten rollenspel, is een goed voorbeeld van een stapsgewijze ontwikkeling, die grotendeels spontaan en toevallig ontstond.

1 Het programmaonderdeel begon als volgt. De eerstejaars groepen werden in tweeën verdeeld. Eén helft speelde de rol van promovendus, promotor en paranimfen; de andere helft die van familieden van de promovendus, toehoorders en pers. De promovendus gaf een persconferentie, waarin hij zijn proefschrift over de rol van symmetrie bij partnerkeuze toelichtte. De pers-studenten moesten erachter komen dat het proefschrift geplagieerd was.

2  Toevalligerwijs stuitte ik op Annals of Improbable Research, een blad met nep-wetenschappelijke onderzoeken en echte onderzoeken, die wel buitengewoon merkwaardig waren. Mijn favoriet was een ‘onderzoek’ naar de aerodynamische eigenschappen van potatochips. In het artikel werden diverse merken ‘getest’ in een windtunnel. Een echt onderzoek was eentje over de overdracht van gonorroe door middel van een opblaaspop. We kozen een aantal onderwerpen en lieten de onderzoekers spelen door ouderejaars. Alle eerstejaars speelden nu de rol van journalist. Doel was onder meer om de studenten duidelijk te maken dat de uitdrukking ‘uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken’ niet altijd betrouwbaar is.

3 In het verlengde hiervan bedachten we de uitreiking van Nobelprijzen naar analogie van de jaarlijkse uitreiking van Ig Nobelprijzen. We begonnen de projectweek met een bijeenkomst van alle eerstejaars waarin de ‘koning van Zweden’ enkele Nobelprijzen uitdeelde. De gelukkige winnaars gaven vervolgens later in de week een persconferentie.

4 Omdat tijdschriftjournalistiek op school wordt onderwezen, opereerde elke eerstejaars groep in vier redacties: onder andere Opzij en Playboy. De studenten moesten dus beoordelen welk onderzoek relevant was voor hun lezersgroep.

5 Tijdens een borrel in het café opperde een van de studenten om de studenten die deelnamen aan het programma Europe in the World in te schakelen. Het mes sneed zo aan twee kanten: de buitenlandse studenten, die drie maanden op onze school bivakkeerden, maakten kennis met de overige studenten, we konden persconferentie in vreemde talen introduceren: Engels en Frans en de studenten kregen een press release in het Engels. Tijdens de startbijeenkomst hield een Zweedse student een toespraak, een andere vertaalde deze in het Engels, twee studenten speelden de rol van het Zweedse koningsechtpaar en de laureaten kregen een fraaie oorkonde. Allemaal heel hilarisch; sommige eerstejaars dachten dat de student nep-Zweeds sprak.

Zie hier opnieuw de Wet van Dick in de praktijk: een stapsgewijze ontwikkeling van een onderwijsvorm, die niet achter de studeertafel was bedacht maar spontaan en toevallig ontstond. Overbodig om te zeggen dat ik een grote voorstander ben van deze wijze van onderwijsontwikkeling

Helaas bestaan de projectweken niet meer. Ze zijn vervangen door oriëntatieweken, die in tegenstelling tot de projectweken, niet een mix van didactische werkvormen bevatten. Ze bieden een oriëntatie op het onderwijs in de hogere leerjaren met een beperkt aantal werkvormen; in ieder geval geen simulatiespel (zie Projectweken op de SvJ), rollenspel en Ontmoetingen, een praatshow voor en door eerstejaars.

  • Geen Trackbacks
  • Reacties (2)
  1. Dick, Da’s kleuk. Dit had ik net ff nodig. Goeie inspiratie….

    • Leentje Bosman
    • 28 augustus 2013 5:43am

    Bedankt Chris v/d H, voor bovenstaand artikel waar ik hartelijk om heb kunnen gniffelen en lachen!

    Langzaamaan nader ik de leeftijd van Dick, volgens de jeugd dus oud/ouderwets/ traditioneel/afgeschreven/etc. Helaas voor de jongere generatie, zal ik toch moeten vermelden dat na al die jaren werken en leven het simpelweg ZIELIG is hoe de huidige ‘verandermanagement’ bezig is. Wat in godsnaam was er fout aan de functie ‘leidinggevende’ en verantwoording dragen?

    Wat is de verbetering/meerwaarde geweest om semantisch de functie ‘manager’ in te voeren (uit holy-USA :/) waarbij het begrip verantwoordelijkheid verloren ging door de flitsende principe ‘veranderen om te veranderen’ na te jagen?

    Ook ik zit in de dienstverlenende sector: de Zorg. JAMMER genoeg zit er voor mij niet in dat ik, zoals Dick, bijtijds de VUT in mag. Want ik vind deze verandermanagement-stijl destructief voor het moraal en het verbeteren van kwaliteit. Mijn lotgenoten en ik vinden dit totaal verziekend in onze gezondheidszorg. Niet mijn beroep zelf, maar het uitoefenen ervan is, in zo’n setting, stressend en gewoonweg walgelijk. Zulk management is een slecht voorbeeld voor de lage regionen (ik dus): verantwoording wordt afgeschoven, negatieve consequenties worden niet opgelost en overleg met ervarenen is natuurlijk ook onzinnig.
    Hoe kan het ook? Want ze racen al naar het volgende om te veranderen…..voor (alweer) de verandering!

    Trouwens ‘verandermanagement’ noem ik ‘strandmanagement’: correct functionerende aspecten worden door hun flitsende, alsmaar veranderende branding kapot geslagen en de rest v/h strand (team/afdeling) hangt als los zand aan elkaar. De lijm-functie die de leiding behoort te hebben is met het kerende tij verdwenen. En die zielige managers maar in hun strandstoel verder dromen.

    Misschien dat wij, ‘ondergeschikten’, onderhand eens een keer wakker moeten worden en ontdekken wat Jiddu Murti probeert te verduidelijken: …..dat een mens zonder leiding niet correct kan functioneren, is een dode gedachte/een aangeleerd denkpatroon……. Mijn idee, zolang we opgescheept blijven met disfunctionele managementstijlen en beleidsbeslissingen.

    Hopelijk komt er weer wat orde in de chaotische TOP, door bv. ‘de wet van Dick’ weer in te voeren?
    Tja, wat mij betreft: ik heb nog 10 jaren om er naar uit te kijken…. Ik vind het alleen treurig en een verlies voor de jongere generatie om flitsend, oppervlakkig, structuurloos en bijna onbezonnen haar marathon te lopen naar een doel, dat maar een schaduw is van wat ze werkelijk hadden kunnen bereiken.

    Zelf heb ik een neef op de SvJ te Utrecht (laatste jaar) en ben benieuwd hoe hij zich verder zal ontwikkelen.

    Lachende Leentje