Archief 2a

Deze pagina is een vervolg van de pagina Archief 2.

Inhoudsopgave
Dao Khanong: Een herinnering aan het verleden
Yala: De kogels en bommen voorbij
‘Abortus is geen zonde, het is een recht’
Het belang van onderwijs
De laatste strohalm
Ethanol uit waterhyacint: ’t kan maar is het winstgevend?
De advocaat die zichzelf moet verdedigen
Varende kliniek uitkomst voor bewoners
City Life: Grote dingen bereiken door samenwerking
China Town is niet langer Chinees
Een school, zoals je hem niet kent
Transgenders: niet ziek, maar nog steeds ’n beetje raar
Bangkok raakt zijn beroemde straatvoedsel kwijt
Pattaya probeert image als Sin City kwijt te raken

 

Dao Khanong (By the time it gets dark)

Dao Khanong: Een herinnering aan het verleden

In de kern een politieke film, want zoals het cliché luidt ‘Alles is politiek’ en ‘Leven en politiek kunnen niet gescheiden worden’, zegt Anocha Suwichakornpong, die met haar eerste lange film Mundane History, een film over een gehandicapte man en zijn vader, op het filmfestival van Rotterdam in 2009 een prijs won.

Als geboren Rotterdammer kan ik het niet nalaten om dat direct maar te vermelden alvorens in te gaan op de reden waarom Muse, het zaterdagmagazine van Bangkok Post, het omslagverhaal aan haar wijdt.

Donderdag houdt ze een speciale screening van haar laatste film Dao Khanong (By The Time It Gets Dark), die in juli in Locarno [voor de Thaise lezers: Zwitserland] in première ging en reist langs Busan, Londen, Montreal, Hong Kong en tal van andere plaatsen.

Niet toevallig is donderdag 6 oktober gekozen voor de screening, want 40 jaar geleden trokken politie en rechtse milities de campus van de Thammasat universiteit op om een eind te maken aan een studentenopstand. In Anocha’s film wordt daaraan gerefereerd middels beelden van studenten, bijeen gedreven door agenten die hun laarzen op het gezicht zetten van de op de grond liggende studenten.

Toch gaat Anocha’s film niet (uitsluitend) over de massaslachting. De film gaat over een regisseur die een documentaire film wil maken, een film over de massaslachting met daarin de beelden van de trappende agenten. Filmrecensent Kong Rithdee: ‘Dao Khanong werkt als een vreemde vrucht, die je laag voor laag moet afpellen. Of misschien als een Russische matroska. Ook een film met alleen vrouwelijke acteurs op één na.’

Meer concreet: ‘Anocha’s film is een prachtige, vreemde (puzzling) vertelling over een filmmaker die een film wil maken over de geschiedenis van Thailand en een jonge vrouw die voortdurend van baan wisselt, van de ene laagbetaalde baan naar de andere.’

De coup brak mijn hart
Anocha Suwichakompong 2Anocha studeerde sieraden design voor haar bachelor en volgde voor haar masters culturele studies, beide in Londen. Maar de cinema trok meer. Ze studeerde filmmaken aan de Columbia University in New York, wat resulteerde in haar debuutfilm Graceland, de eerste Thaise korte film die in 2006 in Cannes op Cinefondation draaide.

In dat jaar maakte ook een coup een eind aan de regering Thaksin. ‘De coup brak mijn hart. Ik had nooit gedacht dat de mensen om me heen de coup in die mate zouden steunen. Het was mijn wake-up call.

In tegenstelling tot de coup van mei 2014 was de oppositie niet erg sterk. Kort na de coup organiseerde ze de campagne Kissing in Public. Er stond zelfs een paartje te zoenen voor het legerhoofdkwartier. De soldaten zeiden niets. ‘Denk je dat we zoiets nu kunnen doen? Het toont aan dat de dingen veel erger zijn geworden.’

Voor de massaslachting op Thammasat in 1976, toevallig haar geboortejaar, kreeg ze steeds meer belangstelling, met name het stilzwijgen van een van de bloedigste hoofdstukken van de Thaise geschiedenis. Zoals zoveel Thaise kinderen leerde Anocha er niets over op school, ze ontdekte het drama pas toen ze 12 jaar was en er zelf over las.

Voor Anocha hebben film maken en geschiedenis een uncanny (griezelige, omzichtige) relatie. In Dao Khanong probeert een regisseur een film over geschiedenis te maken. En een laag dieper toelichtend zegt Anocha: ‘Het maken van deze film dwong me na te denken over het artistieke proces en de manier waarop het verleden wordt vastgelegd en door de samenleving herinnerd.’ (Bron: Muse, Bangkok Post, 1 oktober 2016)


 

Yala beschilderde betonnen kolommen

Yala: De kogels en bommen voorbij

Er zijn twee Yala’s. Je hebt het Yala van de kogels en de bommen. En hebt Yala, de kogels en bommen voorbij. Dat is de goed gevonden kop van een artikel in de Life-bijlage van Bangkok Post over deze mooie grensstad, die veel meer is dan zijn reputatie suggereert.

Verslaggeefster Melalin Majavongtrakul trok de stoute schoenen aan en ging er op bezoek, maar die schoenen konden al snel uit – bij wijze van spreken. Yala, schrijft ze, verschilt niet zo veel van de rest van het land. Als de dag aanbreekt, stroomt de markt bij een spoorlijn vol, er zijn reclames voor de laatste film in Coliseum, een armoedig winkelcentrum dat ook als bioscoop dienst doet, er zijn pubs en karaoke bars, er zijn moskeeën – meer dan elders – en bewoners treffen elkaar in de plaatselijke roti tent.

Maar er zijn ook legerbunkers en controleposten van de politie, en in het centrum staan aan de rand van trottoirs rijen betonnen kolommen, prachtig beschilderd met allerlei scènes. Maar die waren niet bedoeld als straatkunst, ze zijn er neergezet om de achterliggende bebouwing te beschermen tegen bommen. Studenten van de Rajabhat beschilderden ze en maakten van de nood een deugd.

Veilig – tot op zekere hoogte
Als Yala in het nieuws is, is het meestal slecht nieuws. In maart 2012 kwamen door autobommen elf personen om het leven en raakten 127 gewond. In hetzelfde jaar doodde een explosie vijf agenten. In 2013 werd een adjunct-gouverneur vermoord en in 2014 doodde een autobom drie bewoners. Midden september vielen opstandelingen een pickup truck met agenten aan; drie kwamen om. En de lijst gaat maar door.

Than Tho district YalaMaar Naowarat Noiphong (62), president van een groep in tambon Na Tham die textiel verft, zegt: ‘Ik beschouw deze plaats als veilig – tot op zekere hoogte. We zijn eraan gewend. Vroeger durfden we nergens naar toe te gaan. Nu beseffen we dat die incidenten niet bij ons in de buurt gebeuren.

Maar we vermijden toeristische plekken, zoals het Bala Hala woud of de Banh Lang dam, alhoewel ze prachtig zijn. Je kunt zeggen dat we wantrouwend zijn en behoedzaam.’

Lang voordat het zuidelijk geweld uitbrak, was Yala populair bij toeristen. Busladingen toeristen zwierven elke dag door de straten. Maar de kogels en de bommen maakten er een einde aan, alhoewel er nog steeds toeristen komen: voornamelijk Chinese Maleisiërs in het weekend

Het valt allemaal wel mee
Eenmaal per jaar in september is Yala het Tiel van Thailand [als u begrijpt wat ik bedoel]. Dan wordt het driedaags fruitfestival gehouden. Door de stad trekt een optocht van wagens die met vruchten zijn gedecoreerd: doerian, ramboetan, mangosteen en meer. De mensen zijn gekleed op hun paasbest of dragen kleurrijke fantasiekleding. Als de optocht voorbij is, is het pakken wat je pakken kunt.

‘Deze plaats mag in het nieuws gevaarlijk lijken’, zegt sergeant-majoor eerste klas Chaiyawat Sangthong. ‘Outsiders vinden het angstig. Maar als je hier zelf komt, valt het allemaal wel mee.’ (Bron:Bangkok Post, 27 september 2016) (Zie ook het artikel Het centrum van Yala leeft weer! op deze pagina)


 

Abortuskliniek

‘Abortus is geen zonde, het is een recht’

Hoe lang duurt het nog voordat Thaise vrouwen verlost zijn van dood en complicaties als gevolg van onveilige abortussen?, verzucht oud-hoogleraar Kamheang Chaturachinda, voorzitter van de Women’s Health and Reproductive Rights Foundation of Thailand. Hij hielp vele jaren tot zijn pensionering in een openbaar ziekenhuis zwangere vrouwen, die elders voor een gesloten deur stonden. Ze hadden geluk want anderen moeten hun toevlucht nemen tot het illegale circuit (foto boven), waarin jaarlijks dertig vrouwen sterven en vele duizenden complicaties oplopen.

‘Artsen die baby’s ter wereld helpen brengen, worden geprezen, maar dokters die abortussen verrichten, krijgen verwijten. Dus ondanks de wet zijn er niet velen die het durven doen’, zegt Kritaya Archavanitkul, coödinator van het Choices Network of Thailand.

Ook Kamheang had te maken met weerstand. ‘Veel artsen en verpleegsters willen het niet doen. Ze zeggen dat ons ziekenhuis de vijf boeddhistische precepts moest volgen. Maar dat is onzin. Ze kunnen hun plicht niet van hun emotie scheiden. Feitelijk zou een patiënt een arts moeten kunnen aanklagen die weigert. Zoals HIV patiënten artsen hebben aangeklaagd omdat ze nalieten hen te behandelen. Maar niemand heeft tot nu toe zo’n zaak aanhangig gemaakt. Misschien dat moeders zich schamen.’

Kamheang vindt dat de Thaise samenleving en de medische stand moeten stoppen abortus te zien als illegaal, immoreel en iets waarvoor vrouwen gestraft dienen te worden; ze moeten abortus beschouwen als een recht van vrouwen. ‘Het is een gezondheidsdienst die billijk, met waardigheid en kosteloos door de staat dient te worden geleverd. De samenleving moet haar houding wijzigen. Het gaat niet om de wet of iets anders. Maar de sociale druk is zo groot dat zelfs beslissers er niet over willen praten.’

‘Na de abortus worstelde ik met schuldgevoelens’
Supaporn Kunlohit en Kunlakan JintakanonKunlakan Kintakanon (30, rechts op de foto), werkzaam in een vrouwenrechten netwerk dat vrouwen en HIV-patiënten bijstaat, kan erover meepraten. Toen ze op 21-jarige leeftijd voor de tweede keer zwanger raakte, liet ze zich aborteren want zij en haar man hadden het financieel moeilijk. Kunlakan’s moeder, een traditionele vroedvrouw, zei haar: ‘Als je er niet klaar voor bent, moet je een beslissing nemen.’

Maar ze gaf ook het advies merit te maken in zeven tempels en babykleren mee te nemen om van de zonde bevrijd te worden. Veel tempels, vertelt Kamheang, bieden rituelen aan om de zonde weg te wassen. ‘Dat toont de hypocrisie van de Thaise samenleving aan. Die tempels profiteren van de benarde toestand van de vrouwen.’

Steun van haar vriendinnen kreeg Kunlakan niet. Integendeel, ze vertelden haar dat vrouwen die een abortus laten verrichten, slecht zijn. ‘We zullen voor eeuwig vervloekt zijn. We zijn monsters. Het heeft lang geduurd om dat stigma te overwinnen. Na de abortus worstelde ik met schuldgevoelens. Uiteindelijk ben ik tot het inzicht gekomen dat het de juiste beslissing was. Het is geen zonde. Ik heb het recht om te kiezen wat ik met mijn lichaam doe.’ (Bron: Spectrum, Bangkok Post, 9 oktober 2016)

Lees ook: Abortus pil mag, maar abortus is ‘slecht en immoreel’. Zie ook de pagina Gezondheidszorg.


 

Robert Bruce Wilson, Sithicha (rechts) en Krongkarn

Het belang van onderwijs

Sithicha (21) en Krongkarn (19) wonen al hun hele leven in Klong Toey, een beruchte achterbuurt waar drugs- en alcoholgebruik hoogtij vieren. Ze groeiden op in armoede, zagen drugsinvallen en vrienden wegzakken in een leven van alcohol en drugs, nadat ze voortijdig gestopt waren met school. Maar ze namen zich één ding voor: dat overkomt mij niet, de enige manier om aan dit deprimerende milieu te ontsnappen is onderwijs.

Sithicha en Kronkarn zijn twee van de zes gelukkigen die dit jaar via een Thaise stichting een Robert Bruce Wilson Scholarship ontvangen van een Amerikaanse filantroop. Wilson, een gepensioneerde IT-expert die sinds 1995 in Thailand woont, zegt dat zijn passie om achterbuurtkinderen te helpen, voortkomt uit zijn eigen kindertijd in Minnesota.

Hij groeide ook op in een verarmd gezin met twee ouders die alcoholist waren. Moeder werkte niet, vader gaf wat geld omdat het verplicht was na hun scheiding en Wilson werd opgevoed door zijn grootmoeder. Hij bezorgde kranten en werkte in een bowlingcentrum en ging ook naar school. ‘Ik was heel erg close met mijn oma. Zij bracht me het belang van onderwijs bij.’

De beurs is een zegen
Sithicha (rechts op de foto) is vierdejaars student accounting aan de Siam University. Ze woont met haar grootouders, beiden 60, een jongere broer en vijf neven in een vervallen deel van de wijk, waar ze op jonge leeftijd al getuige was van drugsinvallen. Haar vader verliet het gezin toen ze jong was en haar moeder had psychische problemen. Dus moest ze werken om haar familie te ondersteunen.

‘De beurs is een zegen. Het is mijn laatste jaar dus ik kan me nu concentreren op het behalen van een goed cijfer. Anders had ik een tweede baan moeten nemen’, vertelt ze. Wanneer ze afgestudeerd is, hoopt ze op een baan als accountant [boekhouder?]. Daar is altijd behoefte aan of het economisch nu goed of slecht gaat.

Mijn familie een goed leven bezorgen
Kronkarn is eerstejaars politicologie aan de Suan Dusit Rajabhat universiteit. Haar moeder overleed vorig jaar, dus nu staat haar vader, die werkt als bewaker, er alleen voor. Ze heeft ook een grootmoeder die bedlegerig is. Krongkarn werkt parttime als schoonmaakster om het gezinsinkomen aan te vullen, maar ‘ik krijg een dagvergoeding en dat is nooit genoeg’.

‘Wanneer je in ellendige omstandigheden verkeert heb je de neiging kwaad en zelfvernietigend te worden. Ik heb het bij veel vrienden uit mijn kindertijd gezien. Ik was zo bang dat ik net zo zou worden, dus zette ik alles op alles om mezelf te ontwikkelen.’

Krongkarn hoopt op een baan bij de overheid als ze afgestudeerd is. ‘Het is een veilige baan met goede voorzieningen, die ook voor familie gelden, dus dan kan ik mijn familie een goed leven bezorgen. Ik wil dat ze gelukkig zijn en zich geen zorgen hoeven te maken waar de volgende maaltijd vandaan komt.’ (Bron: Bangkok Post, 10 oktober 2016)


 

Mathurada Suwannapho

De laatste strohalm

Een uur duurde het gesprek. Maar toen besloot de wanhopige vrouw, die klaar stond om van haar balkon te springen, een stapje terug te doen. De vrouw zag het leven niet meer zitten. Twee jaar eerder was ze op vakantie verkracht. Ze had het haar ouders verteld, maar die reageerden laconiek: vergeet het en ga door met je leven. Haar werk leverde spanningen op. Ten einde raad besloot ze de 1323 mental health hotline te bellen en dat werd haar redding. De vrouw wordt nu behandeld.

Gemiddeld plegen driehonderd Thais per maand suïcide. Dat zijn er vierduizend per jaar. Centra zoals 1323 en vrijwilligersgroepen, zoals The Samaritans redden nog eens duizenden. De 1323 hotline werd van oktober tot juli 2016 44.798 keer gebeld. De meeste bellers werken nog; ze bellen over stress en angsten, ze hebben een psychiatrische aandoening en 0,9 procent overweegt een eind aan zijn leven te maken. De hotline is rond de klok bereikbaar, via Facebook kan vanaf 17 uur worden gechat.

De hotline wordt bemand door getrainde psychiatrische gezondheidswerkers met een graad in psychologie. Na een intensieve training van zes weken mogen ze de telefoon opnemen. Ze luisteren en proberen de problemen te analyseren: relatieproblemen, verslaving, sekse identiteit, gedragsproblemen, en proberen ze op een gezonde en logische manier op te lossen.

De vrijwilligers worden gesteund door een team van klinisch psychologen en een psychiatrisch verpleegster met een backup naar alle achttien psychiatrische ziekenhuizen in het land. Tachtig procent van de gesprekken is succesvol, waarbij wel bedacht moet worden dat mensen vrijwillig bellen, 20 procent niet. ‘Het is een moordende en mentaal uitputtende job, maar iemand moet het doen’, zegt dokter Mathurada Suwannapho (foto), directeur van het Child and Adolescent Mental Health Rajanagarindra Institute.

Deze mensen willen niet sterven, ze bellen om hulp
1323 Mental Helath Hotline CentreChonticha Yamma (vriendelijke stem) werkt al drie jaar in het centrum. ‘We zijn hier om naar ze te luisteren. We moeten ze laten weten dat ze iets waard zijn, dat ze niet alleen zijn en dat er een oplossing is. Deze mensen willen niet sterven, ze bellen om hulp. Maar wanneer het mislukt is dat angstaanjagend, vooral voor de nieuwe vrijwilligers.’

‘Op een dag belde iemand om advies, de volgende dag belde de familie en vertelde dat ze zich had opgehangen. Dat is een schok. Wat had ik gemist? Ik deed mijn best, volgde de procedures, maar het mislukte. Gevallen zoals dit worden met  de hele staf besproken. Ze gaan na wat verkeerd ging om de methodes te verbeteren zodat het niet weer gebeurt.’

‘De meeste gevallen die mislukken, zijn mensen die al een depressie hebben. Sommigen hebben hun medicatie niet ingenomen, sommigen staan onder druk door hun werk of de maatschappij en uiteindelijk slaan ze hand aan zichzelf. Wij moeten doorgaan en de hulpverlening voortzetten om te bewijzen dat we mensen kunnen helpen.’

Een onaangenaam aspect van het werk is dat ze ook nep- en sekstelefoontjes krijgen, obscene telefoontjes en en er zijn bellers die hen beledigen. Chonticha: ‘Dat is slecht voor onze mentale gezondheid. Ik begrijp dat ze problemen hebben, maar we voelen ons wel misbruikt.’ De nep en seks telefoontjes waren voor de hotline aanleiding een zwarte lijst aan te leggen, die 24 uur van kracht is, maar daarna kunnen ze het weer proberen.

‘De mensen vragen ons soms of we niet overspannen worden van al die telefoontjes’, vertelt Mathurada. ‘Maar dat worden we niet. We zijn getraind hoe we naar mensen met een trauma moeten luisteren. En we hebben begeleiders die als therapeut voor ons dienen, zo kunnen we neutraal blijven.’ (Bron: Bangkok Post, 10 oktober 2016)

P.S. 10 oktober was World Mental Health Day.


 

Waterhyacint bij de Chao Phraya dam

Ethanol uit waterhyacint: ’t kan maar is het winstgevend?

Een Thais researchteam is erin geslaagd ethanol uit waterhyacint te produceren. Nu nog een technologie vinden om de productie commercieel levensvatbaar te maken. Als dat lukt kan een einde komen aan een plaag die zorgt voor verstopte waterwegen, en handenvol geld kost om te verwijderen.

De landbouwsector zal er blij mee zijn, want nu onttrekt de biobrandstof industrie suikerriet, palmolie en cassave aan de markt, waardoor soms tekorten ontstonden, niet alleen leidend tot prijsverhogingen, maar ook tot smokkel. Dat was ook de aanleiding van het team om zich op het onkruid te richten: het zocht een grondstof die niemand wil, en zo kwam het bij waterhyacint terecht, een plant die zich razendsnel verspreidt.

Mooie bloem, maar agressieve plant
Waterhyacint, in de Thaise taal phak tob java (Java veggie) geheten, komt oorspronkelijk uit het Amazonegebied. De plant werd voor het eerst in 1901 naar Thailand gebracht, toen koning Rama V Java bezocht en zag dat veel koninklijke gemalinnen en hofdames de bloem als versiering droegen. De koning vond het een mooie bloem en nam de plant mee naar Thailand, niet beseffend dat hij tegelijkertijd een agressieve indringer importeerde.

‘Als het lukt ethanol uit uit zo’n ongewenste plant te produceren, hoeven we niets meer te betalen voor het verwijderen en blijven alleen de productiekosten over. We kunnen de grondstofkosten volledig elimineren’, zegt assistent-hoogleraar Jirasak Kongkiattikajorn, die sinds 2011 de leiding heeft over het project, het jaar waarin de olieprijs omhoog schoot.

De hoge prijs noopten olie importerende landen om naar goedkopere alternatieven te zoeken om minder afhankelijk te zijn van de import van olie, de binnenlandse brandstofprijs in de hand te houden en het milieu te ontlasten. Thailand richtte zich op de drie voedingsproducten en probeerde het gebruik van biobrandstof, een mix van benzine en ethanol, te bevorderen. Een loffelijk streven dat u hinder ondervindt van de lage olieprijs.

Gecompliceerd proces, geavanceerde technologie
De King Mongkut’s University of Technology Thonburi, ondersteund door de National Research Council of Thailand, ging op zoek naar een manier om de plant om te zetten in ethanol. Het enige wat daarvoor gedaan hoeft te worden is carbohydraten te transformeren in monosacharide en er gist aan toe te voegen, zodat bioalcohol of ethanol ontstaat.

Een fluitje van een vent nietwaar? Niet dus. Want het probleem is dat waterhyacint te weinig carbohydraten bevat. Jirasak: ‘Onze taak is om de vezel om te zetten in carbohydraten. Dat is een gecompliceerd proces en vereist een geavanceerde technologie.’

Dat houdt in: de plant vermalen en drogen om van de vezel poeder te maken, waarmee verder gewerkt wordt met als laatste stap de bioalcohol te distilleren, waardoor ethanol overblijft die aan benzine kan worden toegevoegd.

Omdat de plant zo weinig carbohydraten bevat is 1.000 kilo nodig om 25 liter ethanol te produceren. Duizend kilo cassave levert daarentegen 50 liter ethanol op. Tel daarbij de hoge productiekosten om de waterhyacint te verwerken en het is duidelijk dat het gebruik van waterhyacint nog geen gelopen race is.

‘We moeten verder werken aan de productiekosten en het de moeite waard maken om erin te investeren. Ik hoop dat we er de komende jaren in slagen het te commercialiseren.’ (Bron: Bangkok Post, 24 oktober 2016) (Zie verder het artikel Waterhyacint: Kans of plaag?)


 

Thai Lawyers for Human Rights

De advocaat die zichzelf moet verdedigen

Dit gebeurde er: Voor de krijgsraad van Bangkok stond een zwarte Honda CR-V afgeschermd met acht gele hekken. Politieagenten plakten A4 vellen op de handgrepen van de vier portiers en achterbak en plaatsten een wielklem. Die nacht sliep de eigenaresse in het gezelschap van twee agenten op het trottoir. De volgende dag kwamen agenten met een huiszoekingsbevel.

Voor de eigenaresse, advocaat Sirikan Charoensiri die faam heeft verworven als verdediger van mensenrechten, had de affaire een vervelend staartje. Ze wordt beschuldigd van opruiing omdat ze weigerde haar auto te laten doorzoeken, een beschuldiging die niet eerder tegen een advocaat is geuit.

Toen de agenten met het rechtbankbevel op de proppen kwamen, zat er niets ander op dan haar verzet op te geven. De agenten doorzochten de wagen en namen vijf mobieltjes mee van de veertien studenten, die ze verdedigde omdat ze het samenscholingsverbod van de junta in juni hadden overtreden met hun protest tegen de junta.

Sirikan over haar verzet: ‘De enige gedachte die ik had, was: kan ik mijn cliënten die ik morgen ontmoet, zeggen dat ik mijn uiterste best heb gedaan hun rechten te beschermen? Ik vroeg mezelf af: Ben ik er klaar voor om mensenrechten advocaat te zijn?’

Mede-oprichter van Thai Lawyers for Human Rights
Sirikan bracht haar vroegste kindertijd door in de noordoostelijke provincie Yasothon, waar haar vader een klein juridisch adviesbureau had. In Bangkok zat ze op de Triam Udom Suksa school, een van ’s lands meest prestigieuze middelbare scholen. In 2003 volgde ze in Milwaukee een uitwisselingsprogramma van een jaar, dat ze beschouwt als een keerpunt in haar leven.

Sirikan Charoensiri 2Tijdens haar laatste jaar op school besloot ze internationale betrekkingen te gaan studeren aan de Chulalongkorn universiteit, maar een jaar later tijdens een jeugdkamp veranderde ze van gedachte, toen ze hoorde over een incident waarbij een Moken zeezigeuner was beschuldigd van het stelen van een radio en door een medewerker was mishandeld.

‘Ik vroeg me af of het gebruik van geweld noodzakelijk was en dacht na over manieren om hem te verdedigen.’

Sirikan ging rechten studeren aan de Thammasat universeit, ze liep stage bij de International Commission of Jurists en studeerde voor haar masters aan de University of Essex [voor de Thaise lezers: in Engeland]. Daarna werkte ze als juridisch consultant bij de ICJ, waar ze samen met een ander een rapport schreef over gedwongen verdwijningen in Thailand.

Een maand nadat het rapport in maart 2014 was verschenen, ontfermde ze zich over de verdwijning van Karen actievoerder Porlachee ‘Billy’ Rakchongcharoen. Nog steeds vermist en vrijwel zeker vermoord. Tien dagen na de coup van mei 2014 richtte ze samen met anderen de Thai Lawyers for Human Rights op. Aanvankelijk een hotline, maar allengs een leverancier van advocaten. De groep kreeg later geld van de EU om een kantoor in Saphan Khwai te openen, waar nu twintig fulltimers werken. Het wordt gesubsidieerd door de EU, Duitsland, Amerikaanse mensenrechten organisaties en de ambassades van de UK en Canada.

Intimidatie
De verdediging van de veertien studenten is de eerste rechtszaak die ze zelf doet. Ze weigerde niet alleen haar auto te laten doorzoeken, maar klaagde de agenten ook aan wegens machtsmisbruik. De overheid sloeg terug met twee beschuldigingen: weigering een dienstbevel op te volgen en het indienen van een valse aanklacht.

Het artikel gaat nog door met wat er verder gebeurde, maar het belangrijkste heb ik nu wel vermeld. Wanneer Sirikan schuldig wordt bevonden aan opruiing kan ze een gevangenisstraf krijgen van maximaal zeven jaar. Tien internationale organisaties hebben de regering opgeroepen onmiddellijk alle procedures tegen haar te stoppen. Voor Sirikan is het duidelijk waar het allemaal om draait: intimidatie. (Bron: Bangkok Post, 30 oktober 2016)


 

De Vejapah op de Tha Chin rivier

Varende kliniek uitkomst voor bewoners

Ik moet er niet aan denken. Je bent ziek, zwak en misselijk en dan moet je ook nog eens kilometers lopen op ongeplaveide wegen naar de dichtstbijzijnde kliniek. Voor de 81-jarige Boonshu Kan-khum in Suphan Buri zat er niets anders op toen hij jong was.

Maar sinds 1955 hoefde hij alleen maar naar Wat Manao te gaan om er de komst van de varende medische kliniek Vejapah van het Relief and Community Health Bureau van het Thaise Rode Kruis af te wachten. De dag dat Bangkok Post met hem sprak, ging hij ernaar toe voor een gratis medische check-up.

De bouw van de boot was zestig jaar geleden een initiatief van koning Bhumibol met als doel gezondheidszorg te verlenen aan mensen die op geïsoleerde plaatsen in Central Region langs de Ta Chin rivier wonen. De boot was de enige in zijn soort en is sindsdien dienst blijven doen, zij het dat ze nu nog maar vijf dagen per jaar langs komt.

Want vandaag de dag heeft ieder district een kliniek, er zijn wegen, de gezondheidszorg is toegankelijker geworden dankzij de drie ziektekostenverzekeringen van de overheid en het bezoeken van een arts is niet langer een beproeving .

Er is nog meer veranderd: de patiënten komen niet meer aan boord; door het toenemend aantal patiënten en de beperkte ruimte kan dat niet meer. Dus vinden de onderzoeken en behandeling aan de wal plaats, meest in scholen en tempels. De boot doet nog wel dienst als apotheek en levert medische apparatuur.

Vejapah - Apotheek aan boordOndanks de korte tijd van minder dan een week levert de boot een groot aantal zorgdiensten. Dit jaar steeg het aantal patiënten naar 1.759, meer dan in de afgelopen jaren. Het overlijden van de koning heeft daar misschien iets mee te maken, een soort postuum eerbetoon aan Bhumibol.

Dokter Amornrat van het bureau, die al vijf jaar op de boot werkt, vertelt dat de route elk jaar wordt gewijzigd. ‘In het eerste jaar voeren we 84 dagen in het overstromingsseizoen. En in sommige jaren voeren we tweemaal per jaar.’ De diensten die verleend worden, zijn een gezondheidsonderzoek, acupunctuur en tandheelkundige zorg. De meeste patiënten zijn ouderen. De meest voorkomende symptomen in Suphan Buri zijn osteopaat (botziekte), ademhalings aandoeningen en spijsverterings kwalen.

Voordat de boot van de Vasukri Royal Landing in Bangkok vertrekt, wordt een driedaagse voorbereidende trip gemaakt, waarop overleg wordt gepleegd met lokale staf.

Amornrat: ‘Het is onmogelijk voor ons om op onszelf het werk te doen. Ze steunen ons met districts en provinciale artsen. Daardoor kan snel hulp worden verleend bij een ernstige ziekte, wanneer patiënten in een ziekenhuis moeten worden opgenomen.’ (Bron: Bangkok Post, 29 november 2016)


 

Khlong in BKK verduild en illegale krotten

City Life: Grote dingen bereiken door samenwerking

Het voorkomen van waterverontreiniging is veel gemakkelijker dan op zoek te gaan naar een oplossing, schrijft Supok Wancharoen in de wekelijkse rubriek City Life. Die les is geleerd door bewoners van Koh Klang (district Klong Toey) van een programma van de gemeente Bangkok (BMA) om waterwegen een grote schoonmaak te geven.

Dit was de beginsituatie: Talrijke dode vissen dreven in de Klong (kanaal, gracht) Phra Khanong die door de buurt stroomt. Het vervuilde kanaal verspreidde niet alleen een penetrante stank, maar beïnvloedde ook het leven van de bewoners.

‘Er is geen eenvoudige manier om problemen met watervervuiling op te lossen. De beste manier om vervuild water te reinigen is het water niet te reinigen, maar de vervuiling te stoppen’, zegt Surairat Kruapimai, hoofd van de buurt die aan de eerste fase van het programma deelnam.

De eerste pogingen om het kanaal te reanimeren met natuurlijke processen en ‘effective micro-organism’ (EM) ballen waren weinig effectief. Dankzij hulp van experts van de Mahidol universiteit lukte het wel de kwaliteit van het water te verbeteren. De experts leerden de bewoners hoe een tank te maken die het rioolwater uit huishoudelijke bronnen opvangt en de hoeveelheid verontreiniging die in natuurlijke waterwegen wordt geloosd, te reduceren.

Daarop volgde een campagne van de autoriteiten gericht op vast afval. De bewoners sloegen de handen ineen om onkruid, waterhyacint en rommel uit het kanaal te verwijderen.

Surairat: ‘We hebben eerst geprobeerd de zaak in eigen hand te nemen, maar dat leek niet effectief. Experts toonden ons hoe naar het probleem te kijken en hoe het op te lossen. Ze hielpen ons ook om vruchtbaar te werken aan het bereiken van onze doelen.’

De strijd tegen watervervuiling gaat iedereen aan
Sompong Veangkaew, hoofd van het Department of Drainage and Sewerage, zegt dat de gemeente op basis van het succes van de eerste fase heeft besloten de tweede fase te lanceren. Die richt zich meer op de woongemeenschappen langs de rivier, want waterverontreiniging bestrijden is een zaak die iedereen aangaat.

De BMA heeft een contract getekend met de Suan Sunandha Rajaphat universiteit om ‘creatieve milieuactiviteiten’ voor de deelnemers aan het programma te organiseren. Vijftig woongemeenschappen in acht districten nemen deel aan de tweede fase, die in oktober is begonnen en tot februari duurt.

Het programma is erop gericht de gemeenschappen meer bewust te maken van de problemen met waterverontreiniging, hen te onderwijzen over de rol van drainage kanalen waardoor de gevolgen van overstromingen kunnen worden verminderd (een van de chronische problemen van de stad) en een netwerk te creëren van groene pleitbezorgers en vrijwilligers die zich bezighouden met milieu-activiteiten.

Sompong zegt dat elke gemeenschap andere problemen heeft. ‘Dus hebben we experts nodig die naar elk probleem kijken en met specifieke oplossingen komen.’

De mensen sloten hun ogen voor de kanalen
Damrong Surimud, hoofd van de Pandin Thong Alhadi gemeenschap in het district Nong Chok, die aan de tweede fase van het programma deelneemt, wijst erop dat het belang van het behoud van waterwegen vaak over het hoofd wordt gezien. Kanalen worden nauwelijks nog gebruikt als transportroute, mensen reizen liever over land, dus sloten ze hun ogen voor de kanalen.

Damrong: ‘Ik denk dat het programma de deelnemers helpt zich bewust te worden van de waterverontreinings problemen en om manieren te vinden om die te voorkomen.’ Dat leidde maanden geleden al tot een grote schoonmaakoperatie van het Saen Saep kanaal, waarbij 10 km aan onkruid werd verwijderd. ‘Door samen te werken, kunnen we grote dingen bereiken.’ (Bron: Bangkok Post, 25 december 2016)


 

Chinatown hoofdstraat

Als de avond valt, komt de hoofdstraat van Yaowarat tot leven, maar de zijstraatjes zijn pikkedonker en verlaten. De afgelopen jaren zijn de bewoners weggetrokken en jonge Chinezen geven de voorkeur aan condominiums in de buurt van metrolijnen. Wat is er gebeurd met de legendarische China Town?

China Town is niet langer Chinees

Toen vijftiger Somchai Kwangtongpanich jong was, waren de nauwe straatjes van Yaowarat vol met mensen. Aan het begin van de avond kwamen ze voor hun woonwinkelhuizen bij elkaar en kletsten de hele nacht door om te ontsnappen aan hun krappe woningen met vaak tien tot twintig bewoners.

Maar zo’n dertig jaar geleden trad een kentering in. Vele tweede generatie Chinezen verlieten de wijk om elders hun eigen gezin te stichten. Ze gingen naar Pin Klao, Bang Chak, Bang Bua Thong en nog verder. ‘In enkele tientallen jaren is de dicht bevolkte wijk veranderd in een wijk zonder bewoners’, zegt Somchai.

De vliegende Chinezen
Vanaf 1980 arriveerde een nieuwe golf Chinese immigranten. Ze staan bekend als de ‘Flying Chinese’ omdat ze per vliegtuig arriveerden in tegenstelling tot hun voorouders honderd jaar geleden die in Siam per boot aankwamen. De nieuwkomers kwamen van het mainland China en hadden vaak banden met de Chinese gemeenschap die zich al in Thailand had gevestigd.

Ze gingen regelrecht naar Yaowarat en openden er bedrijven. De muren van hun winkels zijn van vloer tot plafond bedekt met schoenen en andere uit China geïmporteerde goederen, die ze goedkoop verkopen.

Chinatown achteraf straatjeDe meesten vestigden zich echter niet in Yaowarat. Elke avond sluiten ze hun winkel en gaan naar hun huis elders in de stad. Loop maar eens als het donker is door de Sampeng stegen en je komt nauwelijks een kip tegen. Somchai wijst op het bewijs: de meeste huizen zijn aan de buitenkant afgesloten met een hangslot.

Maar er zijn uitzonderingen. In een heiligdom brandt nog licht: een man draait er als offer aan de goden filmpjes omdat hij een gelukje had gehad. En in een nabijgelegen salapao winkel zijn de eigenaren druk bezig de gestoomde bolletjes gevuld met vlees te bereiden. Zulke taferelen zijn tegenwoordig zeldzaam, zegt Somchai, want veel van de bewoners die nog in Yaowarat wonen, zijn op zichzelf.

In het verleden namen Chinese zakenmensen alleen mensen uit de eigen gemeenschap aan, later seizoenswerkers uit de Isaan en vandaag de dag doen migranten uit buurlanden het zwaarste werk. De eersten die kwamen, kregen onderdak in het huis van hun werkgever, maar na berichten over drugsgebruik, moesten veel werkers  naar goedkope, meest vervallen flats verhuizen. Een zo’n flat staat aan de Plaeng Nam Road. Er wonen ‘oude’ en ‘nieuwe’ Chinezen en migranten boven een modderig marktterrein.

Voor de meeste outsiders strekt Yaowarat zich uit tot station Hua Lamphong, maar voor puristen zoals Somchai geldt die naam alleen voor de hoofdstraat enkele zijstraten; de rest waaronder de Charoen Krung Road is Chinatown.

Charoen Chai
De Charoen Chai gemeenschap is een kleine traditionele buurt te midden van een snel veranderend stadsbeeld. De meeste bewoners stammen nog af van oude Chinese immigranten. Toen de ‘nieuwe’ Chinezen zich in Yaowarat vestigden, verdreven ze de oorspronkelijke zakeneigenaren, zegt Sirinee Urunanont, een lid van een werkgroep die ijvert voor het behoud en herstel van Charoen Chai. De eigenaar van een winkel in fotolijsten en fotoalbums zegt: ‘De goederen die ze importeren zijn erg goedkoop. Wij kunnen niet tegen hun prijzen op.’

De Charoen Chai gemeenschap wist te overleven doordat de meeste families producten verkopen, die in traditonele Chinese rituelen worden gebruikt, zoals traditionele huwelijksjurken, amuletten en wierookpapier. ‘Die dingen kun je elders in Bangkok niet kopen.’

Maar de toekomst van Charoen Chai wordt bedreigd door een plan van de gemeente om MRT-lijnen naar het gebied uit te breiden. Het werk aan station Wat Mangkorn op de drempel van de buurt begon enkele jaren geleden. Steigers hinderen nu de toegang tot de winkels, waardoor de verkoop terugloopt.

Het Chinese Nieuwjaar zorgde voor een opleving, maar als er geen festiviteiten zijn, lijkt het alsof de tachtig huishoudens losgekoppeld zijn van de Charoen Krung Road. Of de bewoners mogen blijven, is onzeker, wat hen grote zorgen baart. In 2008 werden de huurcontracten van drie jaar niet verlengd en sindsdien betalen ze maandelijks hun huur. Acht huizen moesten al wijken voor het station. ‘De grondeigenaren kunnen ons naar eigen goeddunken wegjagen als ze de grond willen ontwikkelen’, zegt Sirinee. (Bron: Bangkok Post, 25 januari 2017)

Chinatown


 

Bamboo school

Een school, zoals je hem niet kent

21 maart – Het Life-katern van Bangok Post besteedde gisteren uitgebreid aandacht aan de bamboeschool van Mechai Viravaidya, een man die in de jaren zeventig bekendheid verwierf als Mr Condom, omdat hij het gebruik van condooms propageerde. Hij is ook bekend als acteur in het melodrama Sunset in Chaophraya, maar dat zegt me niets en zal mijn lezers ook weinig zeggen.

Mechai richtte in 2008 de school op, die me doet denken aan Decroly’s onderwijsconcept Pour la vie, par la vie, waarover ik in mijn kweekschooltijd leerde. Decroly (1871-1932) was een Belgische arts, pedagoog en psycholoog.

Mechai treedt in zijn voetsporen met een school die niet de nadruk legt op de traditionele schoolvakken, maar op levens- en beroepsvaardigheden. Daarom zitten de 150 middelbare-schoolleerlingen van 8 tot 2 uur in de schoolbanken en gaan ze daarna aan het werk met hydroponic tuinieren (watercultuur), ze verzorgen geiten en kippen, maken biodiesel brandstof om enkele activiteiten te noemen.

Ik zou me verder kunnen beperken tot het artikel dat ik in 2014 schreef over de bamboeschool en om u de moeite van het doorklikken te besparen neem ik het hieronder over in een kader. Uit het artikel in Life licht ik nog enkele interessante weetjes:

– De ouders betalen geen schoolgeld. Zij en hun kids betalen in tijd, ze moeten elk jaar 800 bomen planten en 800 uur aan gemeenschapsdienst verrichten.

– De school wordt beheerd door de leerlingen zelf. Alle beslissingen worden genomen door een schoolkabinet van leerlingen. Dat beslist over het aannemen van nieuwe leerlingen en zelfs over het aannemen van nieuwe leraren.

– De producten die de leerlingen verbouwen, worden gebruikt voor de schoolmaaltijden en ze worden verkocht.

– Leerlingen nemen regelmatig deel aan projecten buiten de school. Ze helpen ouderen en leren kinderen zwemmen.

– Onlangs begonnen ze met de aanleg van moestuintjes bij Shell benzinestations.

– Om de school in leven te houden, vraagt Mechai bedrijven en vrienden om sponsorbijdragen en hij staat zijn eigen inkomen af. (Bron: Bangkok Post, 20 maart 2017)

Bamboo school 2

Thaise leerlingen zitten lange uren in de klas, luisteren braaf naar de meester of juf en durven amper hun mond open te doen. Maar het kan ook anders. Op de Mechai Pattana school in Buri Ram ligt de nadruk op vaardigheden in plaats van uit het hoofd leren.

Keer op keer scoren Thaise leerlingen uiterst pover in internationale onderwijsvergelijkingen. Toch zitten ze lange uren in de klas en ontvangt het onderwijs een bedrag uit de begrotingsruif waar andere landen niet aan kunnen tippen.

Terwijl onderwijsexperts studeren op de oorzaken en mogelijke oplossingen, gaan sommige scholen op eigen houtje op zoek naar andere onderwijsvormen. Minder contacturen, stoppen met rote learning (uit het hoofd leren) en meer nadruk op vaardigheden dan op feitjes stampen.

Een zo’n school is de Mechai Pattana school of ‘Bamboo school’, in 2008 gesticht door Mechai Viravaidiya, bekend van zijn campagne voor gezinsplanning en zijn restaurantketen Cabbages and Condoms. De school staat in de provincie Buri Ram en laat dat nou net op onderwijsgebied een van de slechtst presterende provincies zijn, want ze staat op plaats 74 (van de 77 provincies).

Begonnen als kostschool met één klas in 2009 is de school uitgegroeid tot een volwaardige middelbare school met 150 leerlingen in zes leerjaren. De schooldag en de schoolweek zijn onorthodox. De leerlingen gaan van donderdag tot en met maandag naar school; dinsdag en woensdag zijn vrije dagen. Dit is gedaan om in het weekend sprekers van buiten voor een gastles naar de school te kunnen halen.

De schooldag begint niet om 8 uur met de gebruikelijke vlagceremonie; die wordt om vier uur gehouden. De kinderen gaan gelijk naar de klas, want zegt Mechai: Kinderhersenen kunnen ’s ochtends veel beter dingen absorberen.

De nadruk ligt op life skills
De school volgt het leerplan van het Office of the Basis Education Commission, maar dat vormt maar een deel van het onderwijsleerproces. De nadruk ligt op life skills: de leerlingen leren verschillende soorten rijst te verbouwen, groente en fruit te telen, gaan met de producten naar de markt, beheren de opbrengst en gebruiken het voor een volgend project. Ze leren vee te verzorgen en leiderschapsrollen te vervullen. Ze worden gestimuleerd om hun mond open te doen in de klas, vragen te stellen in plaats van passief te luisteren en de lesstof mechanisch uit het hoofd te leren.

Het mobieltje mag maximaal 1 uur per week worden gebruikt. Als leerlingen meer te vertellen hebben, schrijven ze maar een brief, zegt Mechai. Solliciterende onderwijzers worden geïnterviewd door een team van leerlingen, dat ook nieuwe leerlingen en hun ouders bevraagt. Het team beoordeelt ook aan het eind van elk semester de leraren.

De school hecht grote waarde aan community development. ‘Waarom trekt iedereen naar de grote stad om naar een topschool te gaan en een stukje papier te krijgen zodat ze als robot in een topbedrijf kunnen werken?’, verzucht Mechai. ‘Waarom kunnen ze niet blijven waar ze zijn en zowel zichzelf als hun gemeenschap ontwikkelen en er leider worden.’

Ouders en leerlingen doen vrijwilligerswerk
De leerlingen komen uit het hele land. Het enige criterium voor toelating is of ze in hun vorige school vrijwilligerswerk hebben gedaan. Omdat er geen schoolgeld wordt geheven (de school wordt gefinancierd door de Mechai Viravaidya stichting en Mechai’s bedrijven), moeten de ouders acht uur per week vrijwilligerswerk doen en vierhonderd bomen per jaar planten. Leerlingen doen twaalf uur per week vrijwilligerswerk en planten eveneens vierhonderd bomen.

Gezien Mechai’s expertise op het gebied van gezinsplanning, zal het geen verwondering wekken dat de leerlingen seksuele voorlichting krijgen en aangemoedigd worden vrijelijk over seks te discussiëren. ‘Ik vertel ze dat er niets verkeerds is aan seks, want we zouden er niet zijn als onze ouders geen seks hadden gehad’, zegt Mechai. ‘Wat belangrijker is, is de timing. Met de juiste persoon op het juiste tijdstip, creëert seks leven. Dus zeg ik ze het tot het juiste tijdstip in hun onderbroek te laten.’ (Bron: Spectrum, Bangkok Post, 14 september 2014)

 


 

Transgenders: niet ziek, maar nog steeds ’n beetje raar

Tot 2011 werden transgenders voor de militaire dienst afgekeurd omdat ze aan een ‘mentale aandoening’ leden, maar sinds dat jaar wordt die nogal denigrerende reden niet meer gehanteerd. Ze hoeven nu niet te dienen omdat hun lichaam niet overeenkomt met hun geboortesekse of omdat ze een sekseveranderende operatie hebben gehad.

Het leger heeft nog meer gedaan. Op de recruteringslocaties is een speciale wachtruimte met stoelen ingericht, zodat ze niet zoals andere dienstplichtigen op de grond hoeven te zitten en in de ruimtes waar lichamelijk onderzoek wordt gedaan, mogen alleen artsen komen.

Somphol PalathaiGoed nieuws dus voor de twee- à vierduizend katoey, zoals transgenders in het Thais heten, die jaarlijks in de eerste week van april worden opgeroepen. ‘Ik zeg andere dienstplichtigen altijd dat ze beleefd tegen transgenders moeten zijn’, zegt kolonel Somphol Palathai, directeur van de rekruteringseenheid van de Royal Thai Army. ‘Alsof het hun eigen zusters zijn. We zijn een heel eind gekomen vergeleken met vroeger toen we geen onderscheid maakten tussen transgender vrouwen en mannen. We doen nu ons best om iedereen eerlijk te behandelen.’

En dat advies zouden de media zich ter harte moeten nemen, want die hebben de neiging om hun pijlen te richten op beroemde filmsterren en protserig geklede figuren wanneer ze over de loting schrijven. Het is pure sensatie met koppen als ‘Beautiful dude in a dress’ en ‘More beautiful than a real women’. Het is Somphol een doorn in het oog. Hij zegt dat de journalisten toestemming aan de rekruteringseenheid en de personen die ze spreken, moeten vragen alvorens hun verhalen te publiceren.

Maar de praktijk is weerbarstig. Voorzitter Ronnapoom van de Thai Transgender Alliance en docent volksgezondheid aan de Thammasat universiteit, zegt veel telefoontjes te krijgen van transgenders die zich zorgen maken over de media-aandacht. Hij deed onderzoek naar de berichtgeving over de loting in 2014, 2015 en 2016. In een steekproef van 72 nieuwsbronnen gingen 69 berichten over transgenders.

Journalist en onafhankelijk wetenschapper Sirote Klampaiboon zegt: ‘De media dienen hen te portretteren, zoals ze zijn en niet zoals ze willen dat ze zijn om verhalen te verkopen. Bovendien zijn er ook transgenders die niet willen dat hun verhaal wordt verteld omdat vrienden en familie niet weten dat ze transgender zijn. Ze in de media bekend maken is onethisch. Iedereen heeft het recht op privacy en mensenrechten.’

Transgender bij de lotingEén reden waarom de media zich op transgenders storten is omdat ze vaak opvallend zijn gekleed. ‘Ze vragen om aandacht en die krijgen ze’, zegt een journalist die al ettelijke lotingen heeft verslagen. ‘De media zijn in concurrentie met elkaar, dus ik schrijf elk verhaal waarvoor een lezerspubliek is. Verhalen over katoey zijn altijd de best scorende verhalen.’

Transgender May, die dit jaar is opgeroepen, geeft toe haar beste kleren aan te trekken, een pruik op te zetten, en wimpers en oorbellen te gebruiken om haar vrouwelijkheid te onderstrepen. ‘Ik wil dat de militairen zien dat ik niet geschikt ben voor het leger. Ik weet dat ik bespot ga worden en dat mensen foto’s van me op de social media plaatsen, maar dat is maar voor één dag. Ik hoef er niet de rest van mijn leven onder te lijden.’

Uajit Virojtrairat, directeur van de Foundation for Media Studies, is hoopvol. ‘Ik denk dat niemand wil zien dat mensen bespot worden vanwege hun sekse. De tijd dat de draak werd gestoken met mensen die “anders” zijn, is voorbij. Miljoenen Thai hebben genoeg van die houding.’ Om met een persoonlijke noot te eindigen: De wens lijkt me de vader van de gedachte. (Bron: Spectrum, Bangkok Post, 2 april 2017)


 

Eten op straat wordt een zeldzaamheid

Bangkok raakt zijn beroemde straatvoedsel kwijt

Handkarren met kleurrijke parasols, smakelijke maaltijden en zoete snacks op de straten van Thong Lor, Ekamai en Phra Khanong, ze zijn verdwenen, en er kringelt ook geen rook meer op boven sissende woks en houtskool grills. Wat overblijft zijn de uitlaatgassen van het verkeer.

De straten op deze drie plaatsen zijn de eerste locaties waar de gemeente Bangkok de verkoop van straatvoedsel heeft verboden. Voor het eind van het jaar moet de hele stad straatvoedselvrij zijn. Als eerstvolgende komen Victory Monument, Siam Square en wat nog van over is op Sukhumvit Road aan de beurt. Voor Khao San Road en Yaowarat Road, twee belangrijke toeristische trekpleisters, wordt een uitzondering gemaakt.

De binnenlandse en internationale media hebben geen goed woord over voor de dwangmaatregel van de gemeente. Smulpapen en bobo’s uit de culinaire industrie hebben de autoriteiten met klem gevraagd de levendige straatvoedselcultuur te behouden, die onlangs door CNN voor het tweede achtereenvolgende jaar als beste ter wereld is gekozen.

Vorig jaar is de gemeente begonnen met de operatie om het trottoir terug te geven aan de voetganger. Populaire plaatsen als de Bo Bae, Klong Thom en Saphan Lek markt zijn ontruimd, evenals Tha Tian en Tha Phra Chan. De beroemde bloemenmarkt Pak Klong Talad heeft zijn glans verloren. Dit jaar moeten de eetgelegenheden op straat, vaak niet meer dan enkele wankele metalen tafeltjes met plastic krukken, eraan geloven.

Voor de verkopers is de vraag: wat nu? In januari tijdens een vergadering met de gemeente kregen de verkopers van Thong Lor, Ekamai en Phra Khanong weinig opties aangeboden om hun bedrijfje voort te zetten en geen enkele locatie was bevredigend.

Een verkoopster van som tam en gegrilde kippenpootjes vertelt de afgelopen acht jaar maandelijks 500 baht te hebben betaald aan districtsambtenaren die de ‘huur’ incasseerden. Ze kreeg het advies naar het Liberty Plaza Building te verhuizen, 2 kilometer verder, maar daar bedraagt de huur 180 baht per dag en ‘s avonds kan ze er niet terecht. Als ze haar prijzen verhoogt, blijven de klanten weg. ‘Dat is geen haalbare oplossing’, zucht ze.

Voor de klanten is de vraag: Waar kan ik eten, en voor de armlastige klanten is de vraag: Waar kan ik net zo goedkoop eten als op straat? Een motortaxibestuurder vertelt nu kant-en-klare maaltijden bij de kruidenier te kopen, zoals de 7-Eleven, maar die zijn niet zo smakelijk. Straatvoedsel is vers, handig en betaalbaar, ideaal voor kantoorwerkers in centrale zakenwijken als Sukhumvit. De bestuurder zegt: ‘Ik kan nooit in restaurants of air-conditioned gebouwen eten. Die cateren voor een ander slag mensen.’

Piyalak Nakayodhin, auteur van het boek Street Food: 39 Great Places Under 100 Baht, zegt dat straatvoedsel niet alleen een van de charmes van Bangkok is, maar ook een inherent deel van de Thaise cultuur vormt. Hij wijst erop dat je op elk moment van de dag en de nacht verkooppunten kunt vinden, die warm en vers bereid voedsel serveren. De verkopers bedienen mensen van alle rangen en standen en beroepen.

Piyalak vraagt zich af: als ze verdwijnen, wat is het alternatief? Restaurants en foodcourts in winkelcentra zijn gebonden aan openingstijden, kruidenierswinkels mogen dan 24 uur per etmaal geopend zijn, maar diepvriesmaaltijden halen het niet bij het straatvoedsel. Bovendien verandert het sociale leven. De eetgelegenheden op straat zijn plaatsen waar allerlei mensen samenkomen.

‘Willen we onze maaltijden, opgewarmd in een magnetron, moederziel alleen in ons huis eten? Of lopen we liever naar het stalletje, kletsen met de verkoper terwijl we toekijken hoe hij moo ping bereidt?’ (Bron: Bangkok Post, 21 april 2017)


 

Pattaya

Pattaya probeert image als Sin City kwijt te raken

‘De ladyboys en vrouwen die hier werken, zitten niet in de sekshandel. Ze werken in de bediening, kletsen met klanten en sommigen dansen in shows.’ Politiecommandant Apichai Kroppeth zegt het met een stalen gezicht, terwijl achter hem in Walking Street vrouwen in gewaagde kleding voorbijgangers proberen binnen te lokken in bars als Taboo , G-Spot en Fahrenheit (The hottest spot in Pattaya).

Aan Apichai en zijn dienders de ondankbare taak om Sin City Pattaya van zijn ontuchtige image te verlossen. Om minderjarige ‘gastvrouwen’ op te sporen, drugsgebruik te bestrijden en een eind te maken aan de maffia praktijken. Zo nu en dan wordt er opgetreden, maar het is dweilen met de kraan open, en te veel mensen zijn afhankelijk van de inkomsten.

Voor sekswerkster May, een transgender, staat vast dat Pattaya zal overleven ondanks de pogingen van de junta om de stad te temmen. De tienduizenden in de seksindustrie zijn niet van plan de brui eraan te geven. En er zijn ook geen tekenen die erop wijzen op dat de hordes sekstoeristen wegblijven. De meest succesvolle meiden verdienen 70.000 tot 150.000 baht per maand, dat laten ze zich niet afnemen. ‘Ik verdien hier goed geld, voor mij en mijn familie’, zegt May.

Gevraagd of de laatste schoonmaakoperatie zoden aan de dijk zet, zegt een westerling die in Pattaya woont: ‘Verwacht je dat de pooiers zich aan de regels houden? De sekshandel is een melkkoe voor de bareigenaren, meiden, massagesalons, hotels, taxi’s, maffia met, aldus velen, de politie die een graantje meepikt.’

De Britse journalist Andrew Drummond die al twintig jaar over de misdaad in Thailand schrijft, zegt: ‘Thais noemen het pon prayote, wat betekent dat iedereen ervan profiteert. Het brengt gigantische hoeveelheden geld binnen en kan niet gebeuren zonder medewerking van de politie.’ Maar Apichai zegt, weer met een stalen gezicht, dat er geen corruptie is in het politiekorps.

12 miljoen toeristen, 140.000 prostituees
Prostitutie is verboden in Thailand. Bedrijven geven ook geen gelegenheid, ze rekenen alleen een bar fine van meestal 500 baht, wanneer een klant met een meisje vertrekt om verder in de beslotenheid van een hotelkamer afspraken te maken over de vergoeding voor haar seksuele diensten: doorgaans 1.500 baht voor short time, 3.000 baht voor de hele nacht. Er zijn geen harde cijfers over de omvang van de prostitutie in Thailand. Unaids schatte in 2014 dat 140.000 vrouwen zich horizontaal in leven houden. In Pattaya moeten tienduizenden werken.

Toerisme functionarissen zijn optimistisch dat het lukt het tij te keren. Meer en meer gezinnen komen naar de stedelijke vakantieparken en sporten zoals golf en jet-skiing zijn populair. ‘Qua accommodaties zijn we al een heel eind gevorderd’, zegt directeur toerisme Suladda Sarutilavan. Vorig jaar bezochten 12 miljoen toeristen de stad, die beschikt over 100.000 hotelkamers in 2.000 hotels: goedkope voor backpackers, duurdere in resorts voor families die komen golfen.

Maar Suladda is niet helemaal van de pot gepleurd: hij erkent het groezelige image van de stad en hij bevestigt dat de misdaad een probleem vormt. ‘Daardoor voelen we ons een beetje ongemakkelijk’, zegt hij met een perfect gevoel voor understatement.

Twee recente moorden hebben nog eens de aandacht gevestigd op de reputatie van de stad als schuilplaats voor buitenlandse criminelen. In januari werd een Britse zakenman vermoord, in 2015 [is dat recent?] werd een voormalige Australische Hell’s Angel ontvoerd en vermoord.

Buitenlanders die zich in Pattaya hebben gevestigd zeggen echter dat Pattaya meer is dan een moordstad, het is een moordstad, maar dan in een andere betekenis, doorgaans veilig en betaalbaar. ‘Daarom komen zoveel mensen hier’, zegt een Britse uitbater van restaurants en sportbars. (Bron: AFP, Spectrum, de zondagbijlage van Bangkok Post, 23 april 2017)

  • Geen Trackbacks
  • Reacties (0)
  1. Nog geen reacties