Geneviève

Eerst heette het schoolblad Trajecta, nu luidt de naam Trajectum. De aanstichter van deze naamswisseling is een driedelige meneer in een of ander hoog bestuur (Raad van Beheer, Raad van Toezicht? Geen idee hoe al die koffiedrinkende bestuursorganen heten). Dus trok de redactie zich een weekendje terug op de Veluwe en bedacht tijdens een nachtelijke assertieve en associatieve sessie de nieuwe naam, die natuurlijk Veel Chiquer klinkt.
Naamgeving: hoeveel vergader-, overleg- en ruzie-uren zouden daaraan in Nederland worden besteed? Toekomstige jonge ouders kopen een boekje met duizend voornamen, lezen het van a tot z door, praten tot ze een ons wegen maar als het kind moet worden aangegeven, is de jonge vader zo dronken van geluk (of sterke drank) dat hij vergeten is wat ze beslist hebben, zodat het kind uiteindelijk de naam van opa of oma krijgt. Of het wordt voorzien van een tongbrekende exotische naam.
En wat krijg je dan? Ooit was ik getuige van het volgende tafereel in een Rotterdamse volksbuurt: een raam schoof open, een onvervalste Rotterdamse boog zich naar buiten en schreeuwde (ik probeer het fonetisch te noteren):
‘Sjeenevjeffe, kom-mie aite?’
En in het andere geval rijmt de naam op een drieletterwoord. Zo draagt mijn neefje de Friese naam Yme. Ik mag zijn naam gaarne laten rijmen op piemel, en als ik dat kan, zullen anderen het ook wel doen. Arm neefje.
Bij ons op school zijn ze trouwens ook naamziek. Toen ik begon met lesgeven, heette het journalistiek eerstejaars onderwijs ‘journalistieke vaardigheden’. Een jaar later werd het ‘JV2’ en ‘JV4’, daarna achtereenvolgens ‘nieuwsbericht(en) schrijven’, ‘schrijfvaardigheid’ met als laatste vondst ‘nieuws in woord en beeld’. En wat is het enige effect van dit weerhuisjes-beleid? De drukker mag telkens een nieuwe naam op de oude wijnzak drukken.
Maar ik dwaal af. Terug naar die meneer, die ook nog het blad aan banden had willen leggen. Hij had al in het winkeltje op de hoek met tweedehands spullen het stempeltje ‘Gecensureerd’ gekocht en de kosten gedeclareerd. Hij verkneukelde zich al bij de gedachte om, voordat het blad ter drukker zou gaan, met een stofkam door de kopij te vlooien op zoek naar de kleinste zweem van kritiek op het voortreffelijke (mijn cursivering, DvdL) hogeschoolbestuur, maar de overige bestuursleden hebben hem teruggefloten. Ze vonden: een nieuwe naam is nog tot daaraan toe, maar censuur is not done sinds de val van de Berlijnse Muur.
En gelijk hebben ze. Want die meneer, en helaas ook vele andere bestuurders in dit land van angsthazen en stroopsmeerders, heeft namelijk de illusie dat het gedrukte woord invloed heeft, nee erger: macht heeft, dus voor veel gelazer kan zorgen. Bij elke gedrukte kritische opmerking bellen ze stad en land af om ‘hun bezorgdheid te uiten’, te benadrukken dat dit ‘écht niet kan’, dat dit ‘écht de laatste keer is’ en zelfs ’s avonds in bed liggen ze nog na te pruttelen naast hun echtgenote die alleen maar denkt: het is toch niet meer zo spannend als vroeger.
Nee, die mensen maken een ernstige fout. Ze hebben het idee dat die bladen gelezen worden, omdat ze zelf elke punt en komma aan een diepgravende analyse onderwerpen. Hoe naïef! Neem deze column. Ik kan u verzekeren dat die door slechts twee mensen wordt gelezen. Mijn hoofdredacteur haalt de taal- en tikfouten eruit en en ik lees de definitieve versie om te zien of hij dat goed heeft gedaan.
Toegegeven, mijn studenten maken elke twee weken trouw een opmerking over de inhoud. Maar dat is een kwestie van eventjes een paar trefwoorden opzoeken. Ze doen dat alleen maar om te slijmen en gokken erop dat ze zo een half puntje extra verdienen. Hoe dom! Want mijn beleid is: slijmjurken, puntje eraf; of het blad nu Trajecta of Trajectum heet.

  • Geen Trackbacks
  • Reacties (0)
  1. Nog geen reacties