Zuster Petra weet ’t niet meer (alle afleveringen)

1 Na zijn vertrek naar Thailand had dokter Dick zich nooit meer beziggehouden met de affaire die destijds leidde tot zijn gedwongen vertrek uit het ziekenhuis. Hij wilde er niet meer aan denken, ook niet aan zijn zwerversbestaan. Met uitzondering van zaalarts Kees had hij ook nooit meer contact gehad met collega’s. De ziekenhuisdirectie had hem nooit genoegdoening verschaft, de vereniging van chirurgen had hem destijds geschorst als lid, een besluit dat nooit herroepen was. Nee, gedane zaken nemen nu eenmaal geen keer. Het was voor Dick een afgesloten hoofdstuk. Een periode in zijn leven die hij overwonnen had.

2 Een advocaat had Dick eens gevraagd waarom hij geen actie had ondernomen. Hij had toch zuster Petra kunnen aanklagen voor smaad, hij had smartengeld kunnen eisen van het ziekenhuis. Waarom had hij dat niet gedaan? Maar Dick had geen zin in juridische procedures die ongetwijfeld veel tijd hadden gevergd. En moeite, want dan had hij zijn claim moeten onderbouwen met bewijs en getuigenverklaringen. ‘No way’, zei hij tegen de advocaat die misschien een goed betaalde klus aan zijn neus voorbij zag gaan. Enig eigenbelang zal de advocaat niet vreemd zijn geweest. Tenslotte moet ook bij advocaten de schoorsteen roken.

3 Toen Dick aan het zwerven was geraakt, had hij eens een psychiater geraadpleegd. Die wist niet goed raad met zijn geval. Dick leed niet aan een depressie, hij gewoon de weg kwijt, zoals de zielenknijper het formuleerde. Hij adviseerde hem met de ziekenhuisdirectie contact op te nemen, die Petra’s beschuldiging had geloofd. Dat zou bevorderlijk zijn voor zijn herstel, maar ook dat advies sloeg Dick in de wind. Hij zat liever in de kroeg aan de gin tonic. Dat hij onder een viaduct sliep in een grote kartonnen doos deerde hem niet. Hij was verlost  van alle eisen die aan hem als chirurg werden gesteld. Hij was vrij: zo keek hij tegen zijn leefwijze aan. Hoe anderen erover dachten, interesseerde hem niet.

4 Op zekere dag kreeg Dick een brief van de vereniging van chirurgen, ondertekend door de voorzitter himself. Die maakte uitgebreid zijn excuses voor het feit dat Dick’s schorsing niet ongedaan was gemaakt, nadat duidelijk was geworden dat hij onterecht beschuldigd was van aanranding. De brief bevatte ook een verrassing. Er lag een onderscheiding op hem te wachten van drie jaar terug, het jaar waarin hij geschorst was. Hij was dat jaar verkozen tot outstanding surgeon of the year, maar die onderscheiding was begrijpelijkerwijs nooit uitgereikt. De voorzitter nodigde Dick uit om hem alsnog op de komende jaarvergadering in ontvangst te nemen. Reis- en verblijfkosten waren voor rekening van de vereniging.

5 Zo werd Dick toch weer gefronteerd met de zwarte bladzijde in zijn leven, een periode die hij het liefst wilde vergeten. Maar het excuus deed hem goed. Dick kende de voorzitter goed. Die maakte niet snel voor iets excuses, dus dat betekende wel wat. En die onderscheiding was een grote eer. Dick liet de brief aan Annemarie lezen. Die werd er emotioneel van. Ze bedekte Dick’s gezicht met kussen. Een jaar had ze verlangd naar Dick nadat ze hem had zien liggen onder het viaduct. ‘Wat heerlijk voor je. Gerehabiliteerd en een onderscheiding. Dat gaan we vieren, vind je niet?’ En dat deden  ze in een Spaans tapasrestaurant in de buurt van het ziekenhuis. De keuze lag voor de hand: Was de eerste vonk in Nederland immers niet overgeslagen bij de paella?

6 Annemarie ging mee, dat kon bruin wel trekken. Ze zouden een week in Nederland blijven en van de gelegenheid gebruik maken om tante Mathilde op te zoeken. Toen Mathilde het emailberichtje las, wilde ze een gat in de lucht springen, maar helaas: dat zat er niet meer in op haar leeftijd. De jaarvergadering werd in Utrecht gehouden. De voorzitter had Dick gevraagd na het huishoudelijk deel te komen. Toen Dick en Annemarie de zaal in kwamen, stond iedereen op en kreeg Dick een ovationeel applaus. Als hij had kunnen blozen, had hij gebloosd. Nu slikte hij een paar keer extra. Annemarie ontging zijn reactie niet, ze kneep hem in zijn hand.

7 De voorzitter hield een korte toespraak, waarin hij Dick’s zwerversjaar vaag aanduidde als ‘Je hebt een moeilijke periode achter de rug, maar je hebt die overwonnen met Veni, vidi, vici.’ Hij loofde de ‘voortreffelijke’ artikelen die Dick had geschreven voor het chirurgenblad en zijn inzet in de ethische commissie. ‘Je hebt de prijs meer dan verdiend. Het zij je gegund’, om te eindigen met ‘Ik heb altijd gedacht dat die verhalen in verpleegsterrommannetjes over verhoudingen tussen artsen en verpleegsters pure fantasie waren, maar jij en Annemarie bewijzen het tegendeel. [Gelach in de zaal] Nog vele gelukkig jaren met zijn tweeën in Thailand.’ Dick’s handen trilden toen hij de onderscheiding, een glazen sculptuur met inscriptie, in ontvangst nam.

8 In zijn dankwoord citeerde Dick Saul Bellow, die toen hij de Nobelprijs voor Literatuur kreeg, had gezegd: Het kind in mij is verrukt, maar de volwassene in mij is sceptisch. Later gaf Bellow een nadere toelichting, hij zei: Een zekere vernedering is verbonden met de prijs omdat enkele heel grote schrijvers van de eeuw hem niet hebben gekregen. Dick zei: ‘Ik draag de prijs op aan alle chirurgen in Nederland die elke dag weer lange werkdagen maken en hun beste beentje voorzetten.’ Opnieuw brak de zaal in een ovationeel applaus uit. ‘En nou vergeet ik mijn collega’s in Bangkok te noemen. Die ook dus.’

9 Na de uitreiking kwam de directeur van het ziekenhuis naar hem toe. Hij zei de hele affaire van destijds zeer te betreuren. De trap na die zuster Petra in het verpleegsterstijdschrift had gegeven, vond hij ver beneden de maat. ‘We moeten toch eens praten’, stelde hij voor, maar Dick zei de zaak liever te laten rusten. Dick had weinig respect voor hem. Hij vond dat de directeur te gemakkelijk was gezwicht voor het dreigement van Petra dat ze aangifte zou doen. Hij had toen een deal met haar gesloten: Dick vertrekt uit het ziekenhuis en zij doet geen aangifte, waardoor de reputatie van het ziekenhuis werd gered. Helaas had ze zich er niet aan gehouden en toch de ‘vuile was’ buiten gehangen, het loeder.

10 Het verpleegsterstijdschrift besteedde aandacht aan de jaarvergadering en de uitreiking van de onderscheiding. Een engeltje en een duiveltje begonnen ruzie te maken toen zuster Petra het artikel las. Het duiveltje zei: Goed wat je toen gedaan hebt door te vertellen dat dokter Dick probeerde je aan te randen. Artsen moeten zich niet verbeelden dat ze zich alles kunnen permitteren. Het engeltje zei: Je moest je schamen. Je hebt gelogen, hij heeft helemaal niet geprobeerd je aan te randen. Dat verbeeld je je maar. Maar Petra legde het engeltje het zwijgen op. Ze kon niet geloven dat ze het verkeerd had gezien. Dick had zijn handen op haar bips gelegd en haar borsten betast. Het was toch geen droom geweest, het was echt gebeurd.

11 Tante Mathilde was verguld met het bezoek van Dick en Annemarie. Ze zouden die nacht ook blijven slapen. Tante had groots uitgepakt. Op de eettafel stond een uitgebreid warm en koud buffet. ‘Ik heb mijn best gedaan’, zei ze, maar een etiketje onder een chafing dish bevatte de naam van een cateringbedrijf in Huizen. ‘In het buitenland geleerd, tante?, spotte Annemarie. ‘Het ziet er fantastisch uit. Mes compliments.’ Dick viel gelijk op de haring aan. Hij miste niet veel in Thailand, maar voor een een lekker harinkje kon hij een moord doen. Voor lekkere zoete aardbeien trouwens ook. Thaise aardbeien waren doorgaans hard en zuur.

12 Die avond gingen ze met zijn drieën naar de voorstelling Brieven uit Genua van toneelgroep Maastricht in de Singer concertzaal in Laren. Mathilde had de voorstelling uitgekozen omdat er ook in gezongen zou worden: Monteverdi, Puccini en Arditi. Mathilde was lyrisch over Genua, waar ze natuurlijk ook was geweest. Zei ze. Mathilde was een globetrotter, ze had zo’n beetje de hele wereld bereisd als je haar mocht geloven. Annemarie had die verhalen vaak gehoord. Ze nam ze met een korreltje zout, maar ging er wel in mee. Kom tante, vertel nog eens, opende altijd weidse vergezichten. Tante kon er heel beeldend over vertellen.

13 Dick kende Johan, de voorzitter van de chirurgenvereniging goed. Ze hadden aan dezelfde universiteit gestudeerd, maar waren geen jaargenoten. Johan was enkele jaren ouder. Dick had grote bewondering voor Johan. Hij kwam uit een arm gezin en had zijn studie zelf betaald door elke avond in een café te werken. Waar hij de tijd vandaan had gehaald om te studeren, was Dick een raadsel. Ze hadden afgesproken om in de stad wat te gaan eten in een pizzeria waar ze in hun studententijd vaak, want goedkoop, hadden gegeten. Daarna dronken ze nog wat in Oudaen, een voormalig stadskasteel. En daar werd het heel laat. Pas toen het personeel riep ‘Laatste ronde’ kwamen ze erachter hoe lang ze gepraat hadden.

14 Dick en Johan bespraken de jongste ontwikkelingen in de chirurgie. Johan was een man met uitgesproken denkbeelden, ook op chirurgisch gebied. De twijfel kreeg bij hem zelden een kans. Een discussie met hem was nooit saai. Dick vertelde over het Christian Hospital en de formalistische verhoudingen tussen artsen en verpleegsters, waar hij in het begin moeite mee had gehad. ‘Kom op vakantie naar Thailand, joh’, stelde Dick voor. ‘Kan ik je mijn ziekenhuis laten zien en kun je Ger ontmoeten, de directeur. Hij is een studiegenoot van me. Dankzij hem ben ik op het Christian terecht gekomen. En ik sleep je mee naar Pattaya. Gaan we daar de bloemetjes buiten zetten.’ Maar dat laatste meende Dick niet, want hij had zich één ding voorgenomen: nooit naar Pattaya of Phuket, het Sodom en Gomorra van Thailand.

15 Annemarie was niet meegekomen. Ze had op de jaarvergadering een OK-assistente ontmoet die ze nog kende en samen waren de twee vrouwen aan de zwier gegaan. Eerst naar de film, ‘In de broek van Ome Willem’ (de stemming zat er al vroeg in), daarna waren ze een morsig studentencafeetje ingedoken. Het was maar goed dat Dick er niet bij was, want Annemarie dronk die avond iets te veel wijn en had voortdurend de slappe lach. De collega schreef Franse gedichten op servetjes. Toen Dick in het hotel terugkwam, lag Annemarie als een blok te slapen in een lichte walm van alcohol. Ze was niet wakker te krijgen.

16 De dagen vlogen om. Voordat ze het wisten, zaten ze al weer in het vliegtuig op weg naar Thailand. Terug in hun kamer, borg Dick de schulptuur in een kast op. Hoewel verguld met de onderscheiding wilde hij niet voortdurend herinnerd worden aan die tijd. ‘Gelijk heb je’, zei Annemarie. ‘Vind het niet eens een mooi ding. Misschien kunnen we het verpatsen, levert het nog wat op.’ ‘Nou, zo ver wil ik niet gaan’, vond Dick die ook wel wist dat ze niet serieus was om daaraan plompverloren toe te voegen: ‘Ik heb eigenlijk wel trek in een harinkje. Bij tante Mathilde smolten ze op de tong. Waar zou ze die gekocht hebben?’ ‘Zij? Het cateringbedrijf zul je bedoelen.’ Dick weer: ‘Tja, tante Mathilde is een bijzondere vrouw en dat is ze.’

17 Het Christian Hospital wilde aandacht besteden aan de verkiezing van Dick tot surgeon of the year. En de Thaise media hadden er ook lucht van gekregen. Dick moest niets hebben van al die aandacht. Hij hield er niet van in de schijnwerpers te staan. Hij poeierde de media af en vroeg de ziekenhuisdirecteur er vanaf te zien. Maar toen het secretariaat van prinses Soamsavali hem liet weten dat de prinses hem graag wilde ontmoeten, voelde hij zich vereerd. Niet dat hij geilde op koninklijke hoogheden, want ‘Koning, keizer, admiraal. Popla [wc-papier] gebruiken ze allemaal’, maar de prinses was beschermvrouwe van het Thaise Rode Kruis en hield zich intensief met allerlei gezondheidsprojecten bezig. Dat schiep een band. Hij vroeg er geen ruchtbaarheid aan te geven; die toezegging kreeg hij.

18 Een hele middag spraken de prinses en Dick over de gezondheidszorg en gezondheidsproblemen in Thailand. De prinses had haar huiswerk goed gedaan, beter gezegd haar staf, want ze wist over Dick’s publicaties in het chirurgenblad. Ze spraken lang over aids-preventie. Thailand had op dat gebied aanzienlijke vorderingen geboekt. De prinses zette zich met name in voor het Rode Kruis-programma Reducing AIDS Infection from Mother to New-Born Baby. Maar nieuwe gevaren doemden op: obesitas en tuberculose. Thailand telde te veel dikke kinderen; Dick had het zelf ook al geconstateerd in de flat waar hij woonde. Kinderen liepen er altijd rond met softdrinks en snoep, twee beruchte suikerbommen.

19 ‘Hoe was het bij de prinses’, vroeg Annemarie toen Dick thuiskwam. ‘Gezellig. Goed gesprek gehad. Verstandige vrouw, sympathiek ook. Erg geliefd bij de bevolking, net als Sirindhorn.’ Annemarie kende haar geschiedenis. Soamsawali, een volle nicht aan moeders kant, was de eerste echtgenote van kroonprinses Vajiralongkorn. Ze kregen een dochter, prinses Bajrakitiyabha, maar al snel ging hij er vandoor. ‘Tragische vrouw’, vond Annemarie. Ze had haar vaak op de televisie gezien bij een of andere Rode Kruis activiteit, waarbij ze net als de overige vrijwilligsters de handen uit de mouwen stak.‘Je zult toch met zo’man getrouwd zijn.’ Wat ze daarmee bedoelde, hoefde ze niet aan Dick uit te leggen. Die kende de verhalen over de man die Bhumibol als zijn opvolger had aangewezen.

20 Johan, de voorzitter van de chirurgenvereniging, besloot Dick’s suggestie te volgen om met vakantie naar Thailand te gaan. Hij had wel eens een China-reis gemaakt, maar Thailand had hij nooit bezocht. Wel eens overwogen, maar afgevoerd van zijn lijstje met vakantiewensen omdat het te toeristisch was. Johan was meer geïnteresseerd in culturele reizen, zoals NRC Handelsblad die organiseerde. Maar nu Dick in Thailand werkte, zette hij zich over zijn bezwaar heen. Het leek hem ook wel aardig Ger te ontmoeten, de directeur van het Christian Hospital. Hij kende hem niet, alhoewel ze toch aan dezelfde universiteit hadden gestudeerd. Johan mailde Dick dat hij de knoop had doorgehakt. Here I come.

21 Dick haalde Johan op Suvarnabhumi op. Ze namen de Airport Rail Link, een light-rail verbinding naar het centrum. ‘Eerst maar eens een dagje acclimatiseren’, zei Johan. Dus namen ze afscheid bij de balie van zijn hotel en maakten een afspraak voor de volgende avond. Dick grapte nog ‘En niet vanavond naar Nana gaan om een chick op te pikken’, maar die grap leek verkeerd te vallen. Johan was geen womaniser: ‘Zeg, je kent me toch? In mijn bed geen vrouwen’, zei hij lichtelijk geërgerd, om de grap te pareren met ‘Hoe kom ik daar?’ ‘Oké, foute opmerking’, verontschuldigde Dick zich, waarop Johan reageerde met ‘Zaad.., eh zand erover’.

22 ‘Ik moet je trouwens iets bekennen’, opende Johan de volgende avond hun gesprek toen ze in The Old Dutch zaten waar ze hadden afgesproken om iets te eten. ‘Mijn secretaris heeft voor de jaarvergadering contact opgenomen met zuster Petra. Gevraagd of ze naar de jaarvergadering wilde komen om de lucht met je te klaren. Maar ze wilde niet. Of durfde niet, dat weet ik niet. Kostte trouwens nog heel wat moeite om haar te vinden.’ Dick’s mond viel open van verbazing en Annemarie riep: ‘Dat loeder zal nooit toegeven dat ze gelogen heeft.’ Johan zei: ‘Als ze had toegestemd, zouden we jou uiteraard gevraagd hebben of je akkoord ging.’ ‘Nou, ik weet niet of ik dat gedaan had’, zei Dick. ‘Nou ja, jullie interventie kwam uit een goed hart, zullen we maar zeggen.’

23 Het onderwerp Petra kwam tijdens de maaltijd niet meer ter sprake, maar Dick en Annemarie praatten er nog wel een tijdje over na toen ze in hun appartement waren. ‘Ik ben niet haatdragend’, zei Dick, ‘en achteraf bezien ben ik er alleen maar beter van geworden. Ik heb een nuttige les geleerd. En ik kan nu koeien melken’, een opmerking waar Annemarie om moest lachen. Annemarie wist niet goed wat ze ervan moest denken: ze twijfelde tussen goed initiatief – er is al genoeg ellende op de wereld – en waar bemoeien ze zich mee. Maar ook zij begreep dat de verzoeningspoging van de secretaris goed bedoeld was. Ze lieten het onderwerp verder maar rusten, dat was het beste.

24 In The Old Dutch bestelden ze andijviestamppot. Maar oh, wat viel die tegen. De andijvie kwam fijn gesneden uit een zakje, de bal gehakt was veel te groot en te hard. Je had een cirkelzaag nodig om hem in stukken te verdelen. Op de jus was niets aan te merken: die was smeuïg. ‘Je kunt wel merken dat er geen Nederlander meer in de keuken staat. Wat een afgang’, zei Annemarie. ‘Andijvie uit een zakje. Hoe bedenken ze het? Mijn moeder zou zich omdraaien in haar graf als ze het hoorde.’ ‘Zo is dat’, zei Dick. ‘De andijvie dient vers te zijn en mag hooguit geblancheerd worden, maar dat deden onze moeders niet eens.’ Ja, Dick had er verstand van. ‘Maar het heeft geen zin er iets van te zeggen. Ze kijken je toch alleen maar schaapachtig aan.’

25 De volgende afspraak was met Ger, directeur van het Christian Hospital. Hij hield van stijl, nooit zou hij in Bangkok op straat eten, alhoewel de hoofdstad volgens CNN toch het beste straatvoedsel ter wereld heeft. Hij boekte een tafel in restaurant RedSky op het dak van CentaraGrand, een hotel en conferentiecentrum. Alleen al het uitzicht vanaf de 55e verdieping was een sensatie, de maaltijd was niet minder sensationeel. Dick, van huis uit calvinist, schrok van de prijzen. Ger zag hem bedenkelijk kijken. ‘Maak je geen zorgen Dick. Jullie zijn mijn gast.’ Ze besloten een menu te nemen met onder andere forel, Bresse kip en als dessert taart van passievrucht. Dick’s commentaar na afloop: ‘P.., p…’ ‘Wat bedoel je Dick’, vroeg Ger. ‘Nou, ik kan geen pap meer zeggen.’ Ger schoot in de lach. ‘Altijd een kwinkslag’, zei Ger en zich wendend tot Annemarie: ‘Jij boft toch maar met zo’n kerel.’

26 Dick en Johan, de voorzitter van de chirurgenvereniging, kwamen nog eenmaal bij elkaar, ditmaal in het gezelschap van Ger, directeur van het Christian Hospital. Johan zou de volgende dag terug naar Holland vliegen. Annemarie ging niet mee. Ze veronderstelde dat de drie het de hele avond over chirurgie zouden hebben en dan zou ze er voor zoete koek bij zitten. Maar dat was niet eens het geval. De mannen vermeden zelfs over het werk te praten. Ze hadden het over de situatie in Nederland, vergeleken Thailand met Nederland en haalden herinneringen op aan hun studententijd. Nu bleek dat Ger en Johan, hoewel geen jaargenoten, lid waren geweest van dezelfde studentenvereniging, maar niet van hetzelfde dispuut. Dus ging het gesprek veel over bier en bacchanalen. Grote pret.

27 Toen Dick thuiskwam, was Annemarie nog op. Dat kwam goed uit want Dick had goesting, zoals ze in Vlaanderen en Zuid-Nederland zeggen. Annemarie zag het aan zijn ogen, want die waren al bezig haar uit te kleden. Maar ze was moe, het was een lange werkdag geweest met enkele zware patiëntbesprekingen en de spoedoperatie van een patiënt die ze naar de OK had begeleid. Een tragisch geval want de man, een verkeersslachtoffer, had het niet overleefd. De familie was naar het ziekenhuis gekomen, zijn vrouw raakte overstuur, Annemarie had geprobeerd haar te kalmeren. In haar hele loopbaan als verpleegkundige waren dat de moeilijkste momenten: familie zien treuren om de dood van een geliefde. Van vrijen kwam niets meer. Dick had er begrip voor. Hij kende die momenten uit eigen ervaring.

28 Petra was verrast door het telefoontje van de secretaris. Meer woorden dan njet had ze niet nodig voor haar weigering naar de jaarvergadering te komen. Ze durfde de confrontatie niet aan met Dick, die ze in het verderf had gestort, dacht ze. Dat Dick en Annemarie een paartje vormden, wist ze niet en dat was maar goed ook, want Annemarie had in een ingezonden brief in het verpleegsterstijdschrift de vloer met haar aangeveegd. Haar een leugenaar en bedriegster genoemd, nadat ze in een interview opening van zaken over de ‘aanranding’ had gegeven.
Nog steeds fluisterde het engeltje in haar dat ze zich vergist had, dat ze de aanranding had gedroomd. Dat ze droom en werkelijkheid door elkaar had gehaald. Onmogelijk? Zeker niet. Had de neuroloog Oliver Sacks immers niet geschreven dat herinneringen reconstructies zijn. Dat er ook herinneringen zijn, heel levendige herinneringen, die volkomen gefabriceerd blijken. Maar dat inzicht was nog niet doorgedrongen tot Petra.

29 Het telefoontje van de secretaris had er flink ingehakt bij Petra. Ze sliep slecht, ging met lood in de schoenen naar haar werk en tobde veel. Ze vereenzaamde, want ook de collega’s op haar nieuwe werkplek wisten sinds het interview van de affaire en negeerden haar. Uiteindelijk kon ze er niet meer tegen en meldde zich ziek. De bedrijfsarts adviseerde haar hulp van een psychiater te zoeken. Of misschien kon hypnotherapie helpen, suggereerde hij. Rationeel leek het een goed idee, maar emotioneel had Petra er moeite mee en zolang dat zo was, was de kans op succes gering. Hypnose vereist de volledige medewerking van de patiënt. Verzet doet het resultaat teniet.

30 Ze besloot in therapie te gaan, niet bij een psychiater of hypnotherapeut maar bij een psycholoog. Dat was minder ingrijpend. De psycholoog zaagde haar door over haar jeugd, waarbij Petra zich afvroeg wat haar kindertijd te maken had met haar probleem. Want het enige wat ze wilde weten, was: heb ik de aanranding gedroomd en zo ja, waarom denk ik dat die echt heeft plaatsgevonden? Maar de psycholoog meende dat daarin de sleutel lag. Hij liet ook een hersenscan maken, die echter niets bijzonders aan het licht bracht. Petra begon zo langzamerhand te denken dat ze rijp was voor het gekkenhuis. Misschien dat opname in een psychiatrische inrichting zou kunnen helpen. Maar op grond van welke diagnose? Die moest toch echt een psychiater stellen. Zo bleef ze in kringetjes ronddraaien en veranderde er niets.

31 Eigenlijk wist zuster Petra niets over hypnose. Ze had wel eens over een show gelezen, waarin een hypnotiseur bezoekers uit het publiek uitnodigde naar het podium te komen. Daar bracht hij ze onder hypnose. Een bekende hypnoseshow was die van Rasti Rostelli, de artiestennaam van Ronald van den Berg. Hij gaf de gehypnotiseerde vrijwilligers uit het publiek citroenen en vertelde dat het perziken zijn. Hij liet ze geloven dat ze poedelnaakt op het podium stonden. Panisch grepen de vrijwilligers naar hun genitaliën. In zijn bekendste truc liet hij ze zo stijf als een plank op de rugleuning van twee stoelen liggen. Petra reageerde sceptisch op wat ze las. Maar er waren natuurlijk ook hypnotiseurs die te goeder trouw waren. Misschien moest ze die maar eens raadplegen.

32 Maar ze deed het niet. Ze vond de sessies bij haar psycholoog ‘best wel’ gezellig. Ze raakte zelfs een beetje verliefd op hem. Dat gebeurt wel vaker, de psycholoog wist dat. Hij vond Petra ook niet onaantrekkelijk, maar hij bleef op een afstand. Van collega’s wist hij hoe het uit de hand kon lopen. Die waren geschorst voor het leven, nadat ze met een klant hadden liggen rollebollen. Maar het vlees is zwak. Toen Petra vertelde dat dokter Dick haar borsten had betast, slipte hij zijn hand in haar bloesje en vroeg: ‘Wat deed hij dan? Dit?’ Petra begon zwaar te ademen. ‘Ga door, ga door’, lispelde ze. ‘I love it.’ Ze begon haar rok op te trekken, waaronder ze geen slipje droeg zag hij, en een sprookjesbos wachtte, maar hij hield haar tegen: ‘Zo is het wel genoeg. Geen polonaise.’

33 Als bij toverslag drong het besef tot Petra door. Dit heeft dokter Dick nooit bij mij gedaan. Het was een stille wens. Het meest intieme gebaar dat hij ooit had gemaakt was zijn hand op mijn rug leggen toen hij mij uit zijn spreekkamer zette. Toen ze geprobeerd had hem te verleiden, was hij in woede ontstoken. ‘Dat moet je nooit meer flikken, mevrouw. Anders rook je een zware pijp en is het afgelopen met je mooie loopbaan. En nou opgedonderd.’ Dat dreigement bracht Petra ertoe om hem later te beschuldigen van aanranding. Het was ineens allemaal duidelijk. De hand van de psycholoog in haar blousje was de sleutel voor de oplossing. De volgende vraag was natuurlijk: Hoe kan ik het goedmaken met dokter Dick? Daarover moest ze nog eens nadenken.

34 Dr Okke Zielknijper vroeg zich af: Waarom had hij Petra zo bot afgewezen toen ze hem probeerde te verleiden? Hij vond haar toch een aantrekkelijke vrouw? Hij was toch niet van steen. Intussen bleef Petra de therapiesessies bezoeken. Ze kleedde zich steeds uitdagender. Haar rokjes werden steeds korter, haar decolleté steeds dieper. Boog zich voorover tijdens de sessies, spreidde haar benen, raakte zijn bovenbeen ‘per ongeluk’ aan. Okke speelde het spel mee. Hij verscheen in trainingsbroek. ‘Ben naar de fitness geweest’, gaf hij als verklaring. ‘Had geen tijd me te verkleden.’ Maar dat was een smoesje. De broek liet duidelijk zien wanneer hij opgewonden raakte en dat wond Petra weer op. Het was een spel van actie en reactie dat telkens eindigde met Okke’s mededeling dat de tijd om was en een volgende patiënt wachtte.

35 Petra vatte de koe bij de horens, of eigenlijk de stier. ‘Ik wil met je naar bed’, zei ze recht voor zijn raap. Okke zei: ‘Goed idee, maar niet hier. Laten we een afspraak maken. Gaan we eerst wat eten en drinken en daarna ga je mee naar mijn flat. Wat wordt het: Italiaans, Spaans, Surinaams, Thais, Chinees, Indonesisch? Jij mag het zeggen.’ Petra besliste: Indonesisch. Ze was gek op Indonesische rijsttafels. Rijsttafels vond ze sexy. Zo gezegd, zo gedaan. Ze spraken af in restaurant Garoeda in Den Haag, want was de hofstad niet de beste plaats in Nederland om Indonesisch te eten? Petra was in haar nopjes. De prooi was gevangen, ze hoopte dat de one-night stand nog vele herhalingen zou krijgen. Te lang had ze niet gevreeën.

36 In het restaurant begon hun liefdesspel met voetjevrijen. Okke zocht onder de tafel naar het kruis van Petra. Ook nu droeg ze geen slipje, wat Okke wel zo plezierig vond, bespaarde een hoop gewriemel. Maar toen de rijsttafel werd geserveerd, verschoof de aandacht volledig naar de maaltijd. Petra smulde, Okke noemde het een ‘culinair orgasme’. Dat vond Petra nou zo aardig aan Okke: hij had vaak van die originele uitdrukkingen, zoals toen hij haar sprookjesbos prees en zei dat de kreek ruim voorzien van water was. ‘Dirty old man’, plaagde ze, alhoewel het leeftijdsverschil tussen hen niet erg groot was.

37 In Okke’s appartement kwam niet veel terecht van de door Petra voorgestelde vrijpartij. Okke, gewend om na de maaltijd een dutje te doen, viel in slaap. Hij had zich niet eens ontkleed, alleen schoenen en sokken uitgetrokken. De rijsttafel lag zwaar op zijn maag en dat gold eigenlijk ook voor Petra. Volgende keer, bedacht ze, eerst vrijen en dan eten. Maar er zou tot grote teleurstelling van haar,  geen volgende keer komen. Hij brak met haar en zegde alle al gemaakte afspraken voor een sessie af. Hij had geen zin om zijn therapeutenbestaan op het spel te zetten. Het was spannend geweest, maar nu moest het eindigen. Petra dacht: Ach, mannen genoeg op de wereld. Op naar de volgende.

38 Ja, mannen genoeg op de wereld,maar waar was die ene die haar gelukkig kon maken? Want zo dacht Petra over de liefde: het is een permanente toestand van gelukzaligheid, een gedachte die je eerder zou verwachten bij een bakvis dan bij een volwassen twintiger, die al de nodige deuken heeft opgelopen. Petra begreep nog meer dingen niet. Door zich zo schaamteloos aan te bieden als ze bij Okke had gedaan, zou ze nooit enig respect verwerven. Maar wie kon haar dat duidelijk maken? Hartsvriendinnen had ze niet, in het ziekenhuis liepen collega’s met een grote boog om haar heen. Inmiddels was ze weer aan het werk gegaan en ze was weer in therapie gegaan. Nu bij een vrouwelijke psychiater.

39 Tijdens een van de sessies vroeg Dr Nancy Zielknijper: ‘Vertel eens over je liefdesleven. Ik heb je er helemaal nog niet over gehoord.’ Inderdaad had Petra het onderwerp zorgvuldig vermeden maar voor een psychiater is wat niet gezegd wordt net zo belangrijk als wat wel gezegd wordt, of misschien wel belangrijker. Petra vertelde over haar avontuurtje met Okke. Hoe ze hem verleid had met korte rokjes en diepe decolletés en hoe het was misgegaan. Ze vertelde over eerdere avontuurtjes en mislukte liefdes, en zuchtte diep: ‘Ik heb nooit de ware Jacob ontmoet.’ ‘Vind je dat vreemd?’, reageerde Nancy. ‘Misschien wil je daar eens je gedachten over laten gaan en volgende keer vertellen hoe je erover denkt. Dat is je huiswerk voor de komende week.’

40 Het werd een lang gesprek dat zich uitstrekte over meerdere sessies. Nancy probeerde Petra tot het inzicht te brengen dat een liefdesrelatie gebaseerd moet zijn op wederzijds respect. Dat je met jezelf op een presenteerblaadje aanbieden, zoals ze bij Okke had gedaan, geen respect verwerft. Dat liefde geven en krijgen is. Dat je niets kunt eisen. Dat je eerst van jezelf moet houden om van een ander te kunnen houden. Dat je de ander moet accepteren zoals hij is en niet kunt veranderen. Ze hadden het over seks en liefde, over tederheid,  over eenzaamheid. Ja, er werd heel wat overhoop gehaald in die gesprekken. Maar ze hielpen, heel wat beter dan Okke’s gewroet in haar jeugd.

41 De affaire met dokter Dick raakte op de achtergrond. Petra sneed de vermeende aanranding eenmaal aan. ‘Is het mogelijk dat ik het gedroomd heb en als echte herinnering heb opgeslagen?’ Nancy kende het werk van neuroloog Oliver Sacks over gefabriceerde herinneringen. Ze achtte het heel goed mogelijk dat Petra de aanranding door dokter Dick gedroomd had. Petra vroeg haar wat te doen om het goed te maken. Excuses aanbieden, uitleggen hoe je tot de beschuldiging van aanranding bent gekomen. Laat het niet versloffen, anders blijft het maar dooretteren, zei Nancy. Petra nam het advies ter harte en nam contact op met de redactie van het verpleegsterstijdschrift waarin ze destijds de affaire openbaar had gemaakt.

42 De redactie stelde voor dat zij zelf het verhaal zou schrijven en dat ze niet, zoals de vorige keer geïnterviewd zou worden. ‘Mooi onderwerp voor het kerstnummer Vrede op Aarde’, zei de hoofdredactrice vergenoegd. ‘Stuur maar op dan zetten wij er als kop boven ‘Het spijt me’. Wij maken wel een kadertje met info over wetenschappelijke inzichten over herinneringen, niet alleen van neuroloog Oliver Sacks, maar ook van anderen.’ Het kostte Petra nog heel wat moeite om een behoorlijk verhaal op papier te krijgen. Ze was geen ervaren schrijfster. Het laatste verhaal dat ze geschreven had, moet een opstel zijn geweest op de mavo. De redactie fatsoeneerde haar tekst. Het artikel ging vergezeld van haar foto, waartegen ze eerste instantie bezwaar had gemaakt, maar het moest van de redactie.

Reacties niet mogelijk