Scènes uit het leven

1 Ik zag op de televisie een documentaire over het mannelijk zaad. Daarmee is, volgens sommige wetenschappers, van alles mis: zowel kwantitatief als kwalitatief. In de uitzending vertelde een echtpaar over zijn pogingen om kinderen te krijgen. Toen dat langs natuurlijke weg niet lukte, kozen ze voor IVF. En nu zijn ze de trotse ouders van een tweeling.
Het waren van die typische Ouders van Nu. Zo’n vader die tijdens de zwangerschap fier verklaart: ‘Wij zijn zwanger.’ Die meegaat naar zwangerschapsgymnastiek, tijdens de bevalling driftig meehijgt en na afloop uitgeput verzucht dat het een zware bevalling was. Die de baby in een draagzak op zijn schijnzwangere buik vervoert en ta-ta-ta doet tegen zijn kroost. Net als zijn schoonmoeder; alleen bij haar valt het niet op.
De moeder vond het wel plezierig dat ze een tweeling had geworpen. Ze verklaarde: ‘Dan ben je er in één keer vanaf.’ Het klonk alsof ze op zondag Chinees ging halen. ‘Dan hoef ik niet te koken.’ Of zou ze de kinderen bij Albert Heijn hebben gekocht? ‘Ik heb de duo-verpakking genomen, die is goedkoper en dan hoef ik maar één keer te lopen.’

2 Ik zat in de foyer van een theater te wachten totdat de zaal zou opengaan. Daar zou Maarten van Roozendaal optreden, een cabaretier die prachtige liedjes zingt met intelligente, schrijnende teksten. Een groepje kwebbelende vrouwen kwam binnen. Nog voordat ze hun jas hadden uitgedaan, zei één van hen luidkeels: ‘Ik moet even plassen.’ Ik had de neiging om mijn hulp aan te bieden: ‘Kunt u dat alleen of moet ik meegaan?’ Gelukkig hielden ze tijdens de voorstelling hun snavel dicht, anders had op de verkeerde momenten door de zaal ‘Ik moet even lachen’ geklonken.

3 Ik stapte op Utrecht-CS in de trein naar Rotterdam. Honderden studenten, de mannen in rokkostuum, de vrouwen in het lang of mini, stapten ook in. De volgende ochtend zag ik ze weer op Rotterdam-Alexander. Beduidend minder luidruchtig, opvallend schor en duidelijk slaperig. Maar het meest opvallende verschil met de heenreis was de toestand der panty’s. Nimmer in mijn leven heb ik zoveel gescheurde panty’s bij elkaar gezien. Dat moet een wild feest zijn geweest. En nog steeds vraag ik mij af wat ik nu verleidelijker vind: vrouwenbenen met gave panty’s, waarbij de naad feilloos de beenlijn volgt, of dito met gescheurde panty’s. Want die hebben ontegenzeggelijk iets erotiserends.

4 Ik zag bij ons op school op een bureau een visitekaartje liggen. Omdat ik nu eenmaal een nieuwsgierig type ben (beroepsafwijking?), pakte ik het op. De kaartjesman werkte bij een bureau dat omschreven werd als ‘raadgevers van meerwaarde’. Wie zou bij ons op school met zo’n oen zaken willen doen?

5 Ik las met instemming een artikel van taalkundige Liesbeth Koenen over de nieuwe spelling, die volgens haar ‘een cocktail van broddelwerk en volksverlakkerij’ is. Dat sloeg dan voornamelijk op de nieuwe regel voor de tussen-n. Ikzelf was daarvan ooit het slachtoffer. De eindredactie van het Rotterdams Dagblad, waarin ik wekelijks een column verzorgde, had mijn schrijfwijze ‘pannekoeken’ (want ik blijf lekker eigenwijs de oude spelling gebruiken) veranderd in ‘pannenkoeken’. Toen mijn trouwe lezers en lezeressen dit lazen, vroegen ze of ik gek geworden was.
Ik moest ze gelijk geven, want een pannekoek bak je in één koekepan, en niet in meer. Dus is het ‘pannekoek’. Dat is volstrekt logisch en zo luidde de oude grondregel ook: schrijf in samenstellingen waarin je een verbindingsklank ‘e’ hoort alleen dan een ‘n’ als je beslist aan een meervoud moet denken. Maar ja, misschien is het allemaal wel miereneukerij (oude spelling) c.q. mierenneukerij (nieuwe spelling), alhoewel ik liever één mier neuk dan meerdere, want dat lijkt mij knap vermoeiend.

  • Geen Trackbacks
  • Reacties (0)
  1. Nog geen reacties