Met blijdschap geven wij U kennis

Je zal je kind maar op de School voor Journalistiek en Voorlichting doen. Kom je op de Open Dag, staat er een slecht geklede docent met een alcoholkop de lof te zingen van de spannende wereld van Peter Stuyvesant. En terwijl je kind droomt over verre reizen en spannende ontmoetingen, denk je als ouder aan die schattige baby in de wieg en je vraagt je af: zou ik het wel goed gedaan hebben?
Die vraag dringt zich enkele maanden later in verhevigde mate op, wanneer je kind van introweek terugkomt. Hij heeft er zijn slaapzak volgekotst, zijn gezicht toont de tekenen van doorwaakte nachten en hij praat onophoudelijk over ene Maaike, met wie hij zo leuk heeft zitten praten. Althans, dat zegt hij, maar jij weet als ouder wel beter, want de pretlichtjes in zijn ogen verraden een andere communicatievorm. En je denkt aan aids, maar durft dat woord niet uit te spreken.
En in de loop van het eerste jaar wordt het aantal overnachtingen ‘bij vrienden’ steeds talrijker. Met de studie gaat het goed, verzekert hij je. Hij heeft al zijn tentamens gehaald. Maar je ziet hem nooit studeren, dus in een moment van zwakte bel je de directeur van de school om te informeren naar ’s zoons studievoortgang. De directeur vertelt je bars dat hij geen inlichtingen geeft. Uw kind is volwassen, zegt hij. Nu, dat wist je ook wel en je vraagt je af of die man zelf kinderen heeft.
En dan komt het moment dat je zoon tussen neus en lippen vertelt dat hij een kamer heeft gevonden. Zou je dat nu wel doen, probeer je nog. Kun je wel rondkomen van je studiebeurs, zul je je eten niet verwaarlozen, je komt toch wel elk weekend naar huis, dan eet je tenminste twee keer per week warm? Maak je daar maar geen zorgen over, verzekert hij je, want: in de studentengids staan tientallen recepten voor goede, vitaminerijke en goedkope maaltijden.
Aan het eind van het eerste jaar heeft hij nog steeds zijn propaedeuse niet gehaald. Niets aan de hand, zegt hij, slechts een schamele zeventien procent is dat wel gelukt. Een jaar later, na zes tentamens economie en zes tentamens nieuwsbericht, rinkelt de telefoon. Je meent een feesttoontje in het belgeluid te horen en jawel hoor: zoonlief heeft zijn P. Hij klinkt oprecht gelukkig: nu begint de school pas echt.
Daar raak je zelf langzamerhand ook van doordrongen wanneer hij vol trots met zijn eerste artikel thuiskomt, dat hij tijdens zijn stage van drie maanden bij het Rotterdams Dagblad heeft geschreven. Ineens lijken Maaike, Miriam, Gaby, Suzy en al zijn andere veroveringen niet meer te bestaan. Hij praat je de oren van je hoofd over ene wethouder Kees (jawel, hij tutoyeert ze), die hij heeft mogen interviewen over diens plannen voor het Buizengat in Vlaardingen, en over zijn bezoek aan de kleedkamer van Mini en Maxi in de plaatselijke Stadsgehoorzaal.
En dan komt het moment, waarop hij als medewerker zijn eerste salaris bij de krant verdient. Je vraagt bezorgd of zijn studie niet in de knel komt, maar bent net zo trots als je zoon op dat eerste, met schrijven verdiende geld, waarvoor hij een prachtige bos chrysanten koopt. Voor jullie, lacht hij schaapachtig, voor de liefste ouders van de wereld. Drie jaar later ontvangt hij uit de handen van dezelfde directeur, die bij nadere kennismaking blijkt mee te vallen, het diploma van de School voor Journalistiek en Voorlichting.

En je vraagt je af: is dat nog hetzelfde kind als die schattige baby in de wieg?

  • Geen Trackbacks
  • Reacties (0)
  1. Nog geen reacties