Hoe groter, hoe broter

Cafés hebben dames- en herentoiletten, jongens hebben een jongenskamer, meisjes een meisjeskamer, honden doen het tegen een boom, katten op een bak, een eitje bakken we bij voorkeur niet in een vergiet, we huilen als we verdriet hebben en niet als we naar Paul de Leeuw kijken, we schrijven met een pen en niet met onze grote teen, in de slaapkamer doen we niet de afwas, en zo heeft alles zijn tijd en plaats, om met Prediker te spreken.
Maar als het om het onderwijs gaat, tappen we uit een ander vaatje. Dan gooien we alles op één grote, onontwarbare hoop. Zo ging de School voor Journalistiek (toen nog: en Voorlichting) op in de Hogeschool Midden Nederland (HMN) en fuseerde de HMN jaren later met twee andere Utrechtse hogescholen, waarvan ik de naam ben vergeten, tot een megahogeschool, waarvan ik de naam liever wil vergeten. Het is de grootste hogeschool van Nederland. We are the champions, wat de Amerikaanse variant is van Bei uns is alles viel besser.
Ooit gold: Small is beautiful. Kleine organisaties, handzame eenheden, korte commandolijnen, menselijke maat. Nu geldt: Big is beautiful. Scholen worden samengevoegd en samengevoegde scholen worden opnieuw samengevoegd alsof het bedrijven zijn en de studenten pakjes boter. Wanneer zijn we tevreden? Als er één Hogeschool van Nederland ontstaat? Of komt er vervolgens een Hogeschool van Europa, van de Wereld, van de Melkweg, van de … afijn, u kent het spelletje wel.
Toegegeven, zo’n allesomvattende hogeschool heeft één voordeel. Scholen hoeven niet meer te concurreren op de leerlingenmarkt, omdat iedereen naar dezelfde school gaat. De voorlichtingsdagen kunnen worden afgeschaft, brochures en advertentiecampagnes zijn overbodig. Omdat elk schoolgebouw dezelfde naam draagt, kunnen belangrijke kortingen worden bedongen bij de leveranciers van de naambordjes en neonletters.
Eigenlijk zou het bedrijfsleven deze trend moeten volgen. Niet alleen bedrijven moeten fuseren, maar ook hun produkten. Als Ford en Opel nu eens samengaan, kunnen ze volstaan met één model: de Fopel. En een fusie van Unilever en Proctor & Gamble maakt een effectief einde aan die rare ruzie over dat gatenkaas-wasmiddel. Voortaan nog maar één wasmiddel: Ariel Power.
Maar ik ben teugen die Eenheids-Worst-trend, omdat al die verschillen het leven zo verschrikkelijk aardig maken alsmede stof tot conversatie geven. Stel dat ik mijn huis uitstap en ik zou niet de keuze hebben tussen links- en rechtsaf slaan, dan vervalt toch minstens 1 minuut conversatie tussen mij en mijn gezelschap. Ik geef toe: het is niet de meest boeiende conversatie, ik kan de tekst niet gebruiken in een doctoraalscriptie filosofie, maar het verdrijft tenminste de verveling.
En ik ben ook teugen die Groot-Groter-Grootst-trend, want ik voorspel: daar komt rampspoed van. De bouw van de toren van Babel is daar het bewijs van. Hoe groter, hoe broter, zeg ik altijd maar. Wat zegt u? U weet niet wat dat betekent: broter? Kijk, dat bewijst nu precies mijn stelling. Daar begint het al, die Babylonische spraakverwarring, of zo u wilt in de 21e eeuwse variant: de communicatieve ruis.
Daarom zeg ik: leve de School voor Journalistiek, weg met de Hogeschool Utrecht (de naam schiet me ineens te binnen). Want als mensen mij vragen waar ik werk(te), antwoord ik (trots) ‘Op de school voor journalistiek in Utrecht’. En dat zal ik altijd blijven doen – desnoods tot in de Hemel.

  • Geen Trackbacks
  • Reacties (0)
  1. Nog geen reacties