Dit is geen column

Wat is een column? Ben je een columnist als je schrijft: ‘De padvinderij is een paramilitaire organisatie, geleid door autoritaire zielepoten, die zich vergrijpen aan onschuldige kindertjes’? Of als je schrijft: ‘Sla ik mijn vrouw wel hard genoeg?’
In het eerste geval niet, in het tweede geval wel. Ik zal uitleggen waarom. Een column is een stukje tekst, waar mensen om moeten lachen. Hij moet goed geschreven zijn en de lezer moet verrast worden met iets wat hij nog niet wist. Bij voorkeur bevat de column iets bizars of een krankzinnige wending. Als je hem hebt gelezen, moet je denken: zo had ik het nog nooit bekeken.
Daarom is het eerste stukje tekst geen column. Een journalist van het Utrechts Nieuwsblad schreef dat naar aanleiding van de aanhouding van twee padvindersleiders uit Lisse die ontucht hadden gepleegd met 26 scouts. Zijn column ‘Padvinderspedo’ (die dus geen column was) leverde een stroom van boze ingezonden brieven op.
Toch leent het onderwerp zich heel goed voor een column. Twee padvindersleiders van 27 jaar doen dingen die pubers onder elkaar wel mogen doen, maar die volwassenen met kinderen niet mogen doen. Maar hoe pak je zo’n onderwerp aan? Niet door te gaan zeuren over autoritaire zielepoten en niet door te schrijven dat de padvinderij op het leger lijkt.
Want dat zegt iedereen. Dat is niet origineel, het is niet om te lachen en het is niet verrassend. Nee, je kunt beter schrijven dat de padvinderij een rare club is. Je leert er vuurtje stoken met drie lucifers, terwijl je tot in de diepste binnenlanden van Afrika een wegwerp aansteker kunt kopen.
De tweede column is wel goed. Sla ik mijn vrouw wel hard genoeg, vraagt de columnist zich af. Daar moet je om lachen, misschien word je wel boos. En dat is nou precies wat deze columnist wilde. Hij vond dat een columnist zich niets moet aantrekken van wat ‘men’ vindt. Hij spaarde niemand: zijn vijanden niet en zijn vrienden niet.
Hij tergde en treiterde, en zelfs de doden waren niet heilig voor hem. Zo noemde hij de overleden journalist Ischa Meijer ‘mijn favoriete etter’. Maar in tegenstelling tot die padvinderszeur stak hij ook de draak met zichzelf. Hij durfde over zichzelf te schrijven ‘Lelijker dan de nacht mag ik mijzelf noemen’.
Nou, dat klopt wel, want hij had een onderkin, een bierbuik, worstvingertjes, een moddervette nek en zijn kapsel leek op een ragebol. Wie was die man? Theo van Gogh.

  • Geen Trackbacks
  • Reacties (0)
  1. Nog geen reacties